Het verhaal van Anna - Hoofdstuk 2 | Stop Pesten NU

084-8340086

Het verhaal van Anna - Hoofdstuk 2

‘Anna, waarom moet jij altijd alles verpesten?’ Petra zet haar liefste stem op en ik weet dat het voor buitenstaanders net is alsof we een vriendschappelijk onderonsje hebben. Weten zij veel dat zij een schijnheilig misbaksel is en ik haar slachtoffer. Ik zeg niets terug. Het is pas het tweede uur en ik ben al uitgeput. Ze zuigen alle energie uit me, elke dag opnieuw. Mama zei vroeger dat je geen aandacht moest schenken aan pesters, dat ze dan vanzelf ophielden. Maar ik weet beter. Ze houden niet op, ze maken je af. Als je niets zegt ben je een gemakkelijk slachtoffer. In het begin vocht ik nog terug. Als ze mij uitscholden schold ik terug, als ze mij schopten duwde ik tot ze vielen. Ik kreeg de bijnaam Scary Anna omdat ik zogenaamd gewelddadig was. Ik was boos, snapte niet waarom ze niet zagen dat ik mezelf alleen maar verdedigde tegen hen. Maar ik weet nu dat ze het helemaal niet wilden begrijpen. Waarom hebben ze mij gekozen? Ik snap het nog steeds niet. Mijn hoofd staat ze gewoon niet aan, denk ik. Petra wil zich weer naar me toebuigen om me een nieuwe scheldserenade te brengen, maar ik sta snel op van mijn stoel. De leraar kijkt me verbaasd aan. Ik wijs met mijn duim naar de wc en mompel iets over ongesteld zijn. De leraar wordt rood, de klas barst in lachen uit en Petra roept door de hele klas dat er een plasje bloed op mijn stoel ligt, wat niet waar is. Ik maak van de situatie gebruik om mijn tas te pakken en zo rustig mogelijk de klas uit te lopen. Woorden die ik wil zeggen tegen mijn klas ontglippen mijn mond niet. Alles wat ik zeg kan en zal tegen mij worden gebruikt.

Op de gang lijkt het net of er een deken van lood van me afgevallen is. Op een enkele verdwaalde leraar na ben ik alleen. Ik kijk hoe mijn voeten bewegen, stap voor stap. De rode vloer maakt me kalm. Ik heb geen doel, alles wat ik wil is weg. Een druppel water stroomt over mijn wang en valt op de rode vloer. Mijn benen zijn spaghetti, ik kan niet meer. Ik zak tegen de muur aan en laat mijn betraande hoofd op mijn armen rusten. Gelukkig is er niemand op de gang want ik huil niet waar mensen bij zijn. Ik weet niet meer wat ik moet doen, ik weet het echt niet meer. De gedachte dat ik nog minstens een halfjaar bij deze mensen in de klas zou moeten zitten is onverdraagbaar. Het drukt op me, het beschadigd me. Ze maken me van binnenuit kapot. Maar ik wil niet opgeven. Ik wil zo graag terugvechten, maar hoe? Ineens voel ik een hand op mijn schouder. ‘Gaat het Anna?’

 

 

Over 2 weken volgt Hoofdstuk 3, houdt de site in de gaten