Het verhaal van Anna - Hoofdstuk 3 | Stop Pesten NU

084-8340086

Het verhaal van Anna - Hoofdstuk 3

Zijn mooie gezicht hangt vlak boven het mijne en met zijn verschillend kleurende ogen kijkt hij mij serieus aan. Hij komt rustig op mij over, hoewel ik weet dat hij al smoezen probeert te bedenken voor als zijn vrienden ons samen zien. Thom. Hij veegt mijn tranen weg en trekt me overeind. ‘Kom,’ zegt hij ‘even een stukje lopen.’ Te verbaasd om iets terug te zeggen pak ik zijn hand vast en loop achter hem aan. Hij is een pester. Althans, dat dacht ik. Misschien is hij een meeloper. Daarin verschillen deze twee groepen van elkaar. Pesters mogen je niet, in welke situatie dan ook en meelopers durven je niet te mogen. Groepsdruk heet dat, iets wat ik nooit heb begrepen.

Op het schoolplein gaan we op een bankje zitten dat niet te zien is vanuit de ramen op school. We zeggen een tijdje niets, de stilte wordt ongemakkelijk. Ligt dat aan mij of hebben andere mensen ook altijd last van deze stiltes? Hebben mensen geen zin om tegen mij te praten omdat ik toch nooit wat terugzeg? Net als ik denk dat ik het niet meer trek, doorbreekt Thom mijn gepieker. ‘Ben je altijd zo stil?’ Hij vraagt dezelfde vraag die mij al honderd keer is gesteld, maar deze keer klinkt het anders. Hij klinkt geïnteresseerd. Ik kijk naar zijn hand die hij zachtjes op mijn knie legt en ik kijk hem verbaasd, maar dankbaar aan. Dit is waar ik al zo lang op zit te wachten. Iemand die mij aandacht geeft, die het niet uitmaakt dat ik gepest wordt. Een glimlach doorbreekt mijn stijf op elkaar gespannen lippen. Ik weet dat ik niemand kan vertrouwen, maar dit moment, waarin ik even gezien word als leuk in plaats van een loser, dit voelt zo goed. Een golf van warmte overspoelt me. Het lijkt alsof mijn huid me ineens beter past. ‘Nee,’ zeg ik lachend. ‘Dat dacht ik al.’ Een paar seconden kijken we elkaar aan. Hij scheldt me niet uit en ik ben niet langer bang voor hem. Zijn ogen hebben iets vertrouwds, hij doet me aan mijn opa denken. Ik voel me alsof niets of niemand me meer iets kan maken. Dat één enkele lieve blik daarvoor kan zorgen. Het doet me denken aan hoe lang ik al geen vrienden meer heb en hoe eenzaam ik me daardoor voel. ‘Ik moet gaan,’ zegt Thom en hij staat op, precies op het moment dat de bel gaat. ‘Zie ik je zo in de les?’ vraagt hij terwijl hij al wegloopt. Ik knik. Ik blijf alleen achter op het bankje. Het lijkt alsof hij er nooit is geweest. Misschien begin ik wel vrienden te verzinnen. Kun je gek worden als je te lang alleen bent?

 

Over 2 weken volgt Hoofdstuk 4, houdt de site in de gaten