Laat je zien! Thema Week tegen Pesten 2018 | Stop Pesten NU

084-8340086

Laat je zien! Thema Week tegen Pesten 2018

Week tegen het Pesten

Vandaag begint de Week tegen het Pesten. Minister Slob geeft het startsein op OBS Waterrijk in Utrecht, en door heel Nederland organiseren scholen activiteiten die bijdragen aan een veilige schoolomgeving. ‘Laat je zien!’ is het thema, een oproep aan alle leraren om vertrouwen een centrale plek te geven in de klas. Drie leraren van OBS Waterrijk vertellen hier hoe zij dat op hun manier doen.

‘De eerste weken met een nieuwe klas zijn cruciaal. Niet voor niets worden ze de “gouden weken” genoemd. Ik wil zo snel mogelijk alle kinderen leren kennen. We doen daarom veel kennismakingsspelletjes, bijvoorbeeld: met z’n allen hand in hand in een kring staan, om vervolgens allemaal door een hoepel te kruipen zonder de handen los te laten. De hoepel gaat de hele kring door. Dat mislukt natuurlijk drie keer, maar als het wel lukt hebben we het samen gedaan. Dat geeft een goede vibe, een gevoel van “wij horen bij elkaar”.’

Ook is het belangrijk om als school dezelfde taal te spreken. Zo noemen we een compliment een opsteker, en wat we niet doen is elkaar een afbreker geven. De ene keer gaat de uitvoering hiervan natuurlijk beter dan de andere keer.

Conflicten worden in eerste instantie door de kinderen zelf opgelost.
Als ze er samen niet uitkomen kunnen ze er een “mediator” bij vragen. Dat zijn speciaal hiervoor getrainde kinderen uit groep zeven. Vaak komen de kinderen dan zelf tot een gulden middenweg. De mediatoren zijn erg belangrijk en worden door alle kinderen gerespecteerd en gewaardeerd. Zelfs leerlingen uit groep acht maken af en toe gebruik van de hulp van een mediator. Leerlingen in groep zes mogen stagelopen bij de mediatoren zodat ze goed kunnen leren hoe het moet.

Iedere ochtend sta ik bij de deur om mijn klas te begroeten bij het naar binnen komen. Ook op het einde van de dag groeten we elkaar met een hand. Zo kijk ik al mijn leerlingen in ieder geval twee keer per dag in de ogen en zie ik hoe ze de klas binnen gaan en de dag weer afsluiten. Dat is natuurlijk niet genoeg! Bij de start van de dag vraag altijd of er iemand nog iets wil delen voordat we gaan beginnen. Soms moet een kind nog even wat kwijt, dat kan dan op dit moment.

Als ik merk dat er tijdens schooltijd iets met een kind is, roep ik hem of haar even bij me en laat ik merken dat ik ervoor diegene ben. Stel dat er buiten de klas iets vervelends is gebeurd - ruzie, ongelukje of huisdier overleden - dan kan dit natuurlijk invloed hebben op het gedrag van een kind. Na zo’n gesprekje kom ik hier altijd even op terug. Soms is oogcontact genoeg en geef ik nog even een dikke knipoog.

‘Zij zijn niet de enigen die leren hè!’ 

De kinderen krijgen ook de ruimte om mij feedback te geven. “Hebben jullie ook nog tips en tops voor mij?” vraag ik dan. Zij zijn niet de enigen die leren hè.  Soms zijn het ook kleine dingen die ze dan aangeven: een pompje zeep op de wc, iets meer spelletjes. Maar het is vooral belangrijk dat ze zich gehoord voelen.

Ik heb een heel behulpzame klas, dat heb ik nu al ontdekt. Er is een jongen die wegens een blessure even niet kan voetballen en die daar heel verdrietig over is. We hebben dit in de klas besproken. De klas kwam met een mooie oplossing. We zorgen er nu samen voor dat er iedere pauze een of meer kinderen een rustig spel met hem spelen en je ziet dat dit hem goed doet!’Robert Timmermans (36) staat veertien jaar voor de klas en geeft les aan groep acht.

‘Ik ben de meester, dus ik heb gelijk: dat gaat bij mij dus niet op. Ik ben heel open, ook over mezelf. Er is maar weinig onbespreekbaar in mijn klas. Als ik zelf niet lekker in mijn vel zet, ben ik daar eerlijk over en ik zeg ook sorry als ik iets niet goed heb gedaan. Je bent samen een groep, en als je zegt hoe het met je gaat, houden de kinderen daar rekening mee.

In deze eerste weken geeft elke ochtend iemand een presentatie “Dit ben ik” van vijf minuten. We hebben twee groepen zeven herverdeeld naar drie groepen acht, en dat betekent veel verandering, dus er moet ruimte zijn om elkaar weer te leren kennen.

Ik heb als leraar niet zoveel rust in mijn donder, ik loop door de klas en voer tijdens mijn lessen veel persoonlijke gesprekjes met de leerlingen. Als ik iets zie gebeuren tussen de kinderen, onderneem ik meteen actie. Zo wordt een conflict niet groter dan het is.

‘Als ik iets zie gebeuren, onderneem ik meteen actie’

Een paar jaar geleden had ik een geval van pesten. De hele klas was erbij betrokken. De pesters, de meelopers, de toeschouwers. Ik heb alle tafels en stoelen aan de kant geschoven, en de kinderen zijn gaan staan in de rol die ze hadden. De gepeste tegenover de pester, de rest eromheen. Toen was mijn vraag: “En hoe willen we het nou?” Uiteindelijk stonden alle kinderen om het gepeste kind heen, ook de pester. En dan is er altijd een lief meisje dat zegt: “Meester, jij moet er ook bij”. Het pesten was gelijk over.’Marlous de Jong (28) staat sinds een half jaar weer drie dagen in de week voor de klas. Ze geeft twee dagen les aan groep zeven en een dag aan groep acht.

‘In 2016 kreeg ik een burn-out en ben ik er twee jaar uit geweest. Inmiddels ben ik ook yogadocent en werk ik sinds een half jaar weer drie dagen in het onderwijs. Dat geeft mij een goede balans. Het is allereerst belangrijk dat het goed gaat met mij om een goede band met de kinderen te hebben. Ik kan inmiddels mijn grenzen aanvoelen en vind het belangrijk om de kinderen dit ook te leren.

Ik houd erg van toneelles geven, en ik gebruik het graag als manier om te laten zien hoe we respectvol met elkaar omgaan in de klas. Bijvoorbeeld het verschil tussen flexibel en star zijn. Ik beeld uit dat er een collega binnenkomt die zegt dat we niet op het netwerk kunnen vandaag, en reageer daar dan als juf eerst heel erg op van “Dat kan toch niet” en vervolgens van “Nou, dan gaan we wat anders doen”. Het grappige was dat vlak daarna het netwerk er echt uit lag, en dat ik daar ook echt even van moest slikken, de grootste lol hadden ze erom.

Persoonlijk contact zit voor mij in de kleine dingen. Bij een spellingdictee gebruik ik zinnen waarin de namen van de kinderen terugkomen. Een van de kinderen had bijvoorbeeld puppy’s gekregen, en dat kon ik mooi gebruiken in een zin over de apostrof. 

‘Ik gebruik toneel om te laten zien hoe we respectvol met elkaar omgaan in de klas’ 

De meeste conflicten gebeuren buiten, en dan zie ik al aan hun gezicht dat er iets gebeurd is als ze binnenkomen. Soms lossen we dat één op één op, soms betrek ik de hele klas erbij.

We oefenen ook met een pleidooi houden en daar argumenten voor of tegen bedenken. De ene helft van de groep heeft de stelling “We blijven een uur langer op school”, de andere helft “We blijven een uur korter op school”. Door die argumenten te verzinnen, zie je dat ze echt aangezet worden tot nadenken.

Soms weet ik het zelf even niet, en dan vraag ik de klas om mee te denken. Bij het taalverhaal bijvoorbeeld laatst, waarbij elk kind steeds een stuk voorleest, wist een meisje niet meer waar we waren. Ze was al een stuk verder gaan lezen omdat ze zo in het verhaal zat. Normaal moet een leerling die achterloopt in het verhaal van mij een stuk overschrijven, maar dit meisje liep juist voor. Ik heb de les stilgelegd om het te bespreken en we zijn uiteindelijk tot het compromis gekomen dat ze de helft moest overschrijven.’

 

Bron: Ministerie OCW

 

Tip van de redactie

Heb je haast? Navigeer dan snel naar:Angela

► Scholen & Professionals Kenniscentrum Pesten in het Onderwijs

► Sportverenigingen Kenniscentrum Pesten in de Sport

► Werkgevers Kenniscentrum Pesten op het WerkJan Joost

► Ouderen Kenniscentrum Pesten in Woonzorgcentra

Tip Stop Pesten Nu

 

Breng snel een bezoekje aan ...

Kenniscentrum (Klassiek) Pesten 

Kenniscentrum Online pesten (cyberpesten)

Kennisbank & Downloadcentrum o.a. Beleid & Factsheets  / Handleidingen / Lesmaterialen Posters / Wetenschappelijke Onderzoeken 

► Ik word gepest, wat kan ik doen

 

 

Stichting Stop Pesten Nu is het enige Erkende Goede Doel tegen Pesten in Nederland!

CBFGoede Doelen NederlandANBIKBUnesco