“We hebben jullie nodig om pesten te stoppen.” Bron Klasse | Stop Pesten NU

084-8340086

Foutmelding

You may not view this site from your current location.

We hebben jullie nodig om pesten te stoppen

U hebt er de voorbije weken en dagen misschien al iets over gehoord. Op dit moment loopt, op initiatief van het Vlaams Netwerk Kies Kleur tegen Pesten, de Vlaamse Week tegen Pesten. Geen geschikter moment dan dit dus om een blog over pesten te lanceren. Pesten komt voor in verscheidene contexten, bij verschillende leeftijden, maar ons onderzoek richt zich op wat leerkrachten kunnen doen om pesten in de lagere en middelbare school te voorkomen en te verminderen. Ondanks het voorlopig beperkte aanbod van studies, kunnen leerkrachten, en ook ouders, in deze blog ideeën opdoen over het omgaan met pesten. 

Pesten is een complex, hardnekkig en veelvoorkomend probleem. In onderzoek wordt pesten meestal omschreven als doelbewust agressief gedrag dat zich herhaaldelijk voordoet en waarbij slachtoffers zich moeilijk kunnen verdedigen. Deze omschrijving werd in de jaren 90 geïntroduceerd door de Noorse onderzoeker Dan Olweus en wordt tot op de dag van vandaag gebruikt in wetenschappelijk onderzoek. Pesten neemt verscheidene vormen aan die meer of minder zichtbaar kunnen zijn voor de omgeving. Fysiek en verbaal pesten zijn bijvoorbeeld makkelijker op te merken dan relationeel pesten of cyberpesten. Een voorbeeld van een studie die aantoont hoe vaak pesten voorkomt is de “Health Behavior in School-Aged Children Study” van de Wereldgezondheidsorganisatie. In de studie van 2014 meldde iets minder dan 10% van de Vlaamse 11- tot 15-jarigen meerdere keren gepest te zijn geweest in de maanden voorafgaand aan de bevraging. Hoewel het cijfer gedaald is in vergelijking met de bevraging uit 2010, komt pesten nog steeds te veel voor. Zeker als je weet dat de gevolgen ervan op korte- en lange termijn zeer ernstig kunnen zijn. Onderzoek toont aan dat alle betrokkenen kunnen lijden onder pesten, maar vooral voor slachtoffers kunnen de gevolgen heel zwaar zijn. Studies tonen bijvoorbeeld aan dat pesten bijdraagt aan verschillende psychische problemen, gaande van symptomen van angst en depressie tot een verhoogd risico op zelfdoding. Pesten is dus verre van iets onschadelijk dat normaal is bij het opgroeien van kinderen en jongeren.

De Week tegen Pesten

In het beschermen van de rechten van het kind en in het nastreven van een gelukkige schooltijd voor elke leerling zijn anti-pest initiatieven zoals de Week tegen Pesten van groot belang. De Week tegen Pesten heeft ook dit jaar weer een aanstekelijk themalied (Stip na stip) dat vooral kinderen aanspreekt en hen raad geeft over hoe ze met pesten kunnen omgaan. De Week slaagt er elk jaar in om pesten extra onder de aandacht te brengen. Zelf deed het mij veel plezier om in de aanloop van de Week steeds meer kinderen met stippen op hun handen (en ook voeten) te zien.

Het is ontnuchterend, maar kortdurende acties zoals deze zullen niet volstaan om te bereiken wat er op het einde van het lied gezongen wordt: “Pesten is vanaf morgen voorbij en gedaan…”. Het is waarschijnlijk zelfs een utopie om te denken dat het hardnekkige probleem van pesten ooit volledig zal verdwijnen. Niettemin moeten we ernaar streven pesten zoveel mogelijk te vermijden en verminderen.

Leerlingen alleen kunnen pesten niet stoppen

Uit onderzoek blijkt dat leerlingen die getuige zijn van pesten zelf weinig doen om pesten te stoppen. Dit kan worden verklaard door bijvoorbeeld een gebrek aan kennis, vaardigheden of moed. Een andere mogelijke verklaring is het zogenaamde omstandereffect. Onderzoek heeft aangetoond dat de kans op hulp in een mogelijks gevaarlijke situatie kleiner is als er meer getuigen zijn. Dit komt bijvoorbeeld doordat iedere omstander denkt dat iemand anders wel zal reageren.

Laten we luisteren naar hun oproep en als leerkracht, ouder of andere betrokken volwassene een verschil proberen te maken.

Onderzoek naar bijvoorbeeld de effectiviteit van het Finse anti-pest programma KiVa toont echter dat het verdedigende gedrag van leerlingen een van de sterkste factoren is in het verminderen van pesten. Ook kan het tussenkomen van klasgenoten ervoor zorgen dat de gevolgen voor slachtoffers minder zwaar zijn omdat ze bijvoorbeeld het gevoel krijgen wel aanvaard te worden door een of meerdere klasgenoten.

Om de kans te vergroten dat leerlingen proberen om pesten te stoppen, hebben ze de hulp nodig van volwassenen. Hiertoe riepen ze zelf op in een groot pestonderzoek van Klasse in 2014. Laten we luisteren naar hun oproep en als leerkracht, ouder of andere betrokken volwassene een verschil proberen te maken.

Pesten tegengaan: wat leerkrachten kunnen doen

Betrokkenheid van leerkrachten bij pesten is essentieel om het tegen te gaan. Doordat het onderzoek naar effectieve interventies door leerkrachten pas enkele jaren geleden gestart is, zijn er nog maar weinig wetenschappelijke aanbevelingen beschikbaar. Met ons eigen onderzoek trachten we deze leegte mee op te vullen. Uit het beperkte aantal studies kunnen wel al enkele ideeën gehaald worden.

Als leerkracht kan je verschillende acties ondernemen om pesten tegen te gaan. In het nadenken over mogelijke interventies kan het nuttig zijn om deze in te delen in een aantal categorieën. Een eerste manier om dit te doen, is kijken naar de mate van ondersteuning en bestraffing van een interventie. Uit een Italiaanse studie in de eerste graad van het secundair onderwijs bleek bijvoorbeeld dat ondersteunende interventies zoals het troosten van het slachtoffer of het samen oplossen van pesten (bijvoorbeeld door middel van een klasdiscussie) ervoor zorgden dat leerlingen die veel gepest werden aan het begin van het schooljaar, minder gepest werden op het einde. Dit onderzoek wees ook aan dat op scholen waar de omgangsregels duidelijk waren voor de leerlingen, meer bestraffende of disciplinerende acties, zoals het rapporteren van het incident bij de directeur of ouders, of het straffen van de pester, resulteerden in minder pesten in de klas.

Een tweede manier om de verschillende acties van elkaar te onderscheiden, is bedenken op wie de actie gericht is. Een voorbeeld van een interventie gericht op het slachtoffer is emotionele ondersteuning bieden. Studies wijzen aan dat als gepeste leerlingen zich ondersteund voelen door hun leerkracht de gevolgen van pesten minder zwaar kunnen zijn en ze beschermd kunnen zijn tegen toekomstig pesten. Een effectieve op de pester gerichte interventie is bijvoorbeeld empathie voor het slachtoffer vergroten. Het is ook mogelijk om een interventie te richten op alle betrokkenen. Een hiermee samenhangende interventie die pesten in de klas onmiddellijk kan voorkomen, is ervoor zorgen dat de betrokken leerlingen minder met elkaar kunnen omgaan door ze bijvoorbeeld uit elkaar te halen. Daarnaast toont onderzoek aan dat het belangrijk is om als leerkracht ook acties te richten op kinderen die niet betrokken lijken te zijn bij het pesten. Vaak hebben deze leerlingen, zelfs als ze pesten negeren, ook een invloed doordat ze de pester de indruk kunnen geven dat ze het pestgedrag tolereren. Uit onderzoek naar de werkingsmechanismen van het KiVa anti-pest programma blijkt bijvoorbeeld dat een toegenomen afkeuring van pesten door leerlingen (en leerkrachten) effectief zijn in het verminderen van pesten.

Betrokkenheid van leerkrachten bij pesten is essentieel om het tegen te gaan.

Andere studies geven aan op welke manieren leerkrachten beter niet reageren omdat deze de kans op pesten niet verkleinen, maar soms zelfs vergroten. Een afrader is bijvoorbeeld niets doen. In een studie met leerkrachten en leerlingen van de eerste graad van het secundair onderwijs hing niet reageren immers samen met meer pesten.

Nu volgen enkele aanbevelingen die deels op ander onderzoek gebaseerd zijn of die afkomstig zijn vanuit de praktijk. Een beginvoorwaarde om te kunnen helpen in het stoppen van pesten, is op de hoogte zijn van het pesten. Helaas is dit door de subtiele uitingsvorm ervan niet altijd eenvoudig. Veel studies wijzen op het belang van grondig toezicht op de speelplaats en in de klas. Toch ook dan zullen leerkrachten de hulp nodig hebben van leerlingen die dichter bij de situatie staan. Als leerkrachten een vertrouwensfiguur zijn voor hun leerlingen, dan is de kans groter dat ze over het probleem zullen komen vertellen. Vervolgens is het belangrijk om hun zorgen ernstig te nemen en het kan zeker geen kwaad om aan te geven dat de leerlingen er goed aan hebben gedaan om hierover te komen vertellen. Als je op de hoogte bent van pesten, dan is het belangrijk om iets met deze informatie te doen. Een tip hierbij is om goed na te denken over je acties en dit liefst niet alleen. Praat met iemand waarvan je denkt dat die jou zal kunnen helpen, bijvoorbeeld het CLB of een collega. Vertel wat je weet of vermoedt, vraag hun advies en indien mogelijk ook hulp. Denk samen na over mogelijke acties waarvan je denkt dat je ze kan uitvoeren, dat ze effectief zijn en weeg de voor- en nadelen ervan af.

Ook ouders zijn een belangrijk partner in het beëindigen van pesten. Voor meer informatie over wat ouders (maar ook andere volwassenen) kunnen doen, verwijs ik heel graag door naar de brochure “Pesten aanpakken – wat kunnen ouders doen?”. Deze recente brochure, ontwikkeld vanuit de drie ouderkoepels (KOOGO, GO! Ouders en VCOV), beschrijft wat pesten is, wat ouders thuis kunnen doen en hoe ze de stap naar de school kunnen zetten. Zo wordt er bijvoorbeeld een stappenplan gegeven met per stap suggesties van wat ouders kunnen zeggen of doen als hun kind gepest wordt. Daarnaast worden er ook tips gegeven over hoe ouders kunnen omgaan met kinderen die pesten of omstaander zijn.

 

Bron Klasse.be