Pesten op school: Wie, wat, waar, waarom en hoe | Stop Pesten NU

084-8340086

Pesten op school: Wie, wat, waar, waarom en hoe

Deze blog zet de belangrijkste feiten uit het wetenschappelijk onderzoek omtrent pesten nog eens op een rijtje zodat iedereen weet waarover het juist gaat.

Pesten is en blijft een onderwerp dat veel aandacht krijgt. Er verschijnen geregeld krantenartikelen over, elk jaar is er de Week tegen Pesten (met de aanstekelijke liedjes) en scholen besteden er zelf ook meer en meer aandacht aan. Kortom, pesten op school is een hot topic. 

Wat is pesten?

De meest gebruikte definitie van pesten benadrukt drie basiskenmerken: pesten is agressief gedrag en…

  1. gebeurt telkens opnieuw/herhaaldelijk tegen dezelfde persoon
  2. gebeurt met opzet/is bedoeld om een ander persoon pijn te doen
  3. er is sprake van een ongelijkheid tussen een leerling die pest en gepest wordt (in macht, fysieke kracht, sociale status…)

Het is geen pesten wanneer vrienden elkaar onderling plagen, (speels) vechten, of wanneer het een eenmalige aanval betreft. Hoewel deze definitie de meest gebruikte is binnen onderzoek naar pesten, is er onder onderzoekers ook twijfel over. Eén actie kan bijvoorbeeld al veel schade toebrengen aan een leerling. Ook kan een actie door de pestende leerling niet bedoeld zijn om pijn te doen, maar wordt dit anders opgevat.

Het belangrijkste is volgens ons om altijd uit te gaan van het perspectief van het slachtoffer. Als een leerling zich gekwetst voelt, dan is het nodig om hulp te bieden.


Wie doet wat?

Eigenlijk doet iedereen wel iets bij pesten. Dankzij onderzoek weten we dat pesten een groepsproces is met meerdere betrokkenen, niet alleen een “pester” en “slachtoffer”. Er worden zes rollen onderscheiden:

  1. Slachtoffer (jongen met gele T-shirt): degene die wordt gepest.
  2. Pester (jongen met rode T-shirt): degene die begint met pesten.  
  3. Assistent (meisje met rode T-shirt): degene die niet zelf begint met pesten, maar gaat meedoen zodra iemand anders begonnen is. De assistent helpt de pester.
  4. Versterker (jongen met blauwe T-shirt en popcorn): degene die niet zelf pest, maar wel lacht om de pester of deze aanmoedigt. De versterker geeft de pester het gevoel dat pesten leuk of grappig is.
  5. Verdediger (meisje met rode cape): degene die het slachtoffer helpt, bijvoorbeeld door te zeggen dat de pester moet ophouden, of het pesten bij de leerkracht te rapporteren.
  6. Buitenstaander (jongen met blauwe T-shirt en hoofdtelefoon): degene die meestal wel weet dat er gepest wordt, maar zich er niet mee bemoeit. Dit kan het slachtoffer het gevoel geven dat de buitenstaander het niet zo erg vindt dat er gepest wordt. Daarenboven kan de pester het gevoel krijgen dat zijn/haar gedrag acceptabel is.

Belangrijk is dat deze rollen niet vaststaan, maar per situatie of doorheen het schooljaar kunnen veranderen. Steeds meer onderzoek richt zich tegenwoordig op de klasgroep als geheel, en ook in anti-pestinterventies wordt vaker ingespeeld op randfiguren (bijv. verdedigers, buitenstaanders) om als het ware de “brandstof” voor de pesters weg te halen. Een belangrijke kanttekening hierbij is dat het gebruik van termen als ‘pester’ en ‘slachtoffer’ aanleiding kan geven tot stigmatisering. Het is nodig om gedrag dat een leerling stelt los te koppelen van ‘wie de leerling is’. Een leerling is nooit zomaar ‘een pester’, maar wel iemand die in een bepaalde situatie, binnen een bepaalde context en groep blijkbaar iemand wordt die pest.

Hoe wordt er gepest?

Pesten is van alle leeftijden en komt op meerdere manieren voor. Breed gezien kan pestgedrag worden onderverdeeld in vier vormen:

  1. Verbaal: bijv. schelden, naroepen, uitlachen of bedreigen
  2. Relationeel: bijv. iemand buitensluiten, over iemand roddelen
  3. Fysiek: bijv. spugen, schoppen, slaan of knijpen
  4. Digitaal/ cyberpesten: bijv. belastend materiaal (beschamende foto…) via het internet verspreiden, iemand via sociale media lastig vallen

Sommige vormen vallen minder op dan andere, of gebeuren bewust achter de rug van de leerkracht.

Hoe vaak wordt er gepest?

Recent werden nieuwe cijfers beschikbaar gemaakt over de hoeveelheid pesten in Vlaamse scholen. Deze cijfers zijn afkomstig van de HBSC-studie (Health Behavior in School-aged Children), een grootschalige bevraging in 49 landen die iedere vier jaar plaatsvindt bij 11-, 13- en 15-jarigen. In Vlaanderen voerde de UGent dit onderzoek uit bij meer dan 15.000 leerlingen.

In vergelijking met de cijfers van vier jaar geleden zien we een daling in het aantal leerlingen dat pest en gepest wordt op school. Het percentage kinderen dat aangeeft gepest te worden daalde van 19 naar 17%. Hiervan geeft 8% aan gecyberpest te worden. Het percentage kinderen dat aangeeft te pesten daalde sterker, van 18 naar 11%. Hiervan geeft 5% aan iemand gecyberpest te hebben. De dalende cijfers zijn positief nieuws en wijzen erop dat onze inspanningen om pesten tegen te gaan hun vruchten afwerpen. Toch zijn er alsnog duizenden leerlingen in Vlaanderen die pesten en gepest worden. We moeten ons dus blijven inzetten om ook deze groep leerlingen te helpen.

Waarom wordt er gepest?

Er zijn een aantal redenen waarom er gepest wordt.

Ten eerste is het goed om te bedenken dat pesten een natuurlijk fenomeen is, dat niet alleen bij mensen maar ook bij dieren voorkomt. Vanuit die evolutionaire gedachte is pesten vooral een manier om sociale status in een groep te versterken. Bij leerlingen zijn dit dingen als meer populariteit, meer vriendschappen en meer feestjes waarop  je uitgenodigd wordt.

Ten tweede kan pesten een manier zijn voor leerlingen om te experimenteren met sociale vaardigheden en af te toetsen in de omgeving welk gedrag wel en niet acceptabel is. Aangezien kinderen veel tijd doorbrengen op school is dit een logische plek om te oefenen. Door samen te werken maar ook door conflicten leren kinderen met vallen en opstaan hoe ze zich moeten gedragen. De hoop is natuurlijk dat positief gedrag wordt aangeleerd binnen de klasgroep, en negatief gedrag zoals pesten uitdooft in plaats van bekrachtigd wordt door de groep.

Ten derde wordt door leerlingen regelmatig genoemd dat gepeste leerlingen ‘raar’ zijn, en dat ze het pesten zelf uitlokken. Dit is natuurlijk niet oké: de schuld wordt zo bij het slachtoffer gelegd. De manier waarop iemand eruit ziet, zich kleedt of zich gedraagt mag nooit een legitimatie zijn om iemand te gaan pesten.

Ten vierde kunnen pesters ook zelf in de knel zitten, bijvoorbeeld door problemen thuis of andere frustraties die ze afreageren op een “zwakker” doelwit. Of wanneer zij bijvoorbeeld zelf eerder gepest zijn, en dit willen voorkomen door een nieuw slachtoffer te kiezen. In onderstaand filmpje getuigt een leerling over hoe zij veranderde van iemand die gepest werd naar iemand die pestte:

Belangrijk bij dit alles is de rol van de hele klasgroep: met iedereen samen worden normen gevormd van wat wel en niet acceptabel is.

Wat zijn de gevolgen van pesten?

Pesten kan veel nadelige gevolgen hebben voor slachtoffers op korte en lange termijn:

  1. Cognitieve, bijv. leerprestaties of motivatie die achteruit gaan
  2. Fysieke, bijv. slaapproblemen
  3. Sociaal-emotionele, bijv. eenzaamheid, depressie, lager zelfbeeld… of erger nog.

Belangrijk is dat de gevolgen van pesten niet stoppen wanneer pesten stopt. Iemand kan ervaringen met pesten een leven lang met zich meedragen. Ook zijn gevolgen niet alleen mogelijk voor slachtoffers, maar ook andere kinderen in de klas, leerkrachten en ouders kunnen lijden onder pesten. Vanwege al deze gevolgen is het essentieel om meer inzicht te krijgen in manieren om pesten tegen te gaan. In onderstaand filmpje getuigt een leerling over de gevolgen van pesten voor hem:

Wat hebben we geleerd?

Hier volgen de belangrijkste punten op een rijtje:

  1. Pesten komt regelmatig voor en in verschillende vormen
  2. Pesten kan ernstige gevolgen hebben
  3. Groepsprocessen spelen een belangrijk rol
  4. Er zijn verschillende mogelijke oorzaken van pesten

Het kan een hele uitdaging zijn om pesten op school te voorkomen en verminderen, maar het is zeker dat leerkrachten ertoe doen. Zelfs de dagelijkse omgang van leerkrachten met kinderen kan een invloed hebben op pesten.

 

Bron EOS Wetenschap