Cijfers Monitor Sociale Veiligheid in de MBO-sector | Stop Pesten NU

084-8340086

Cijfers Monitor Sociale Veiligheid in de MBO-sector

Over de omvang van pesten in het mbo bestaat een redelijk goed beeld. Dat is te danken aan de Monitor Sociale Veiligheid iector middelbaar beroepsonderwijs (mbo) bij studenten en medewerkers, die elke twee à drie jaar wordt uitgevoerd. Dit is een representatief landelijk onderzoek; aan de editie van 2017 namen ruim 20.000 studenten deel. De Monitor belicht verschillende thema’s: veiligheidsgevoel, psychisch-fysiek en materieel geweld, de positie van lhtb-studenten en -medewerkers, discriminatie en pesten (deel 1 Studenten).

  •  7,5% van de BOL-studenten geeft aan gepest of gediscrimineerd te worden.
  • BBLl is dit percentage lager, daar geeft 4,6% van de studenten aan gepest te worden.
  • Pesten bij de sector Economie meer voor dan in andere sectoren, en — over alle sectoren heen — meer bij de lagere niveaus (entree en niveau 2).
  • Over de hele linie ook wordt er aan de start van de opleiding (in de eerste leerjaren) meer gepest dan aan het einde van de schoolloopbaan (Van Toly, Bijman, & Kans, 2018).

Ook onder medewerkers in het MBO komt pesten voor deel 2 Medewerkers (Hofland, Geertsma, & Kans, 2018). Bekeken over een semester is 6,3% van de medewerkers slachtoffer geweest van agressie. Bij de meeste slachtoffers blijft het leed beperkt tot incidenteel treiteren, maar bij ongeveer 0,3% van alle medewerkers neemt het structurelere vormen aan en kan het dus pesten en/of discrimineren genoemd worden .Van de medewerkers heeft 0,8% te maken gehad met digitale agressie. Het gaat dan vaak om uitschelden of nare reacties op sociale media of roddels die verspreid worden.

De meest recente versie van Monitor Sociale Veiligheid in de mbo-sector is van 2017-2018, zijn doen vervolgmetingen om de twee à drie jaar. Naar verwachting zal het niet lang mee duren voordat de nieuwe cijfers komen. Het onderzoek wordt sinds 2001/2002 uitgevoerd door ECBO, in nauwe samenwerking met de MBO Raad, in het bijzonder het Platform Veiligheid in het middelbaar beroepsonderwijs. In 2001/2002 is de eerste meting – de nulmeting – uitgevoerd met vervolgmetingen om de twee à drie jaar: 2004, 2006 en 2008, 2011 en 2014/2015 en 2017/2018.

De monitor bestaat uit drie delen:

Deze monitor laat zien dat in de meeste gevallen een medestudent de dader is maar ook medewerkers van de school:

  • ruim driekwart van de slachtoffers noemt namelijk een klasgenoot of een andere student als dader.
  • Medewerkers: zo’n 30% van de slachtoffers steekt namelijk (ook) de beschuldigende vinger uit naar een medewerker.
  • 4,4% van de studenten geeft aan dat zij gepest of gediscrimineerd zijn tijdens de (stage) BPV Dit percentage is toegenomen ten opzichte van 2014, toen dit nog 3,5% was. Slachtofferschap op de bpv lijkt samen te hangen met leeftijd; zo worden wat oudere studenten vaker gepest en/of gediscrimineerd.

 

Psychischfysiek geweld

In deze paragraaf beschrijven we het psychischfysiek geweld tegen studenten. Er zijn in de monitor vijf vormen onderscheiden, waarvoor afzonderlijke vragen zijn beantwoord:

  • pesten en discriminatie;
  • bedreiging;
  • lichamelijk geweld;
  • seksuele intimidatie, seksueel geweld en sexting;
  • digitale agressie.

Sinds 2008 was er sprake van stijging van het aantal slachtoffers van psychischfysiek geweld. Deze trend werd in de vorige monitor doorbroken: het aantal slachtoffers daalde van 12% in 2011 naar 10% in 2014.

  • Het aantal slachtoffers van psychischfysiek geweld is gestegen naar 12% en komt dus ongeveer even hoog uit als in 2011. De stijging van 2014 naar 2017 vindt zowel in de BOL als in de BBL plaats.
  • Studenten in de BOL krijgen vaker met psychischfysiek geweld te maken dan studenten uit de BBL. In de BOL ol is circa 13,1% van de studenten gedurende een semester slachtoffer van dergelijk geweld en in de BBL 7,5%.
  • Verhoudingsgewijs meer slachtoffers in de BOL dan in de BBL. Het verschil loopt uiteen, waarbij het verschil grootis in de sectoren:
    • Zorg & welzijn – 4,9% in de BBL versus 12,4% in de BOL
    • Techniek – respectievelijk 7,4% en 13,3%
    • Groen: 10,6% en 13,1%.
    • Economie is het percentage slachtoffers iets hoger in de BBL (15,3%) dan in de BOL (13,6%).

De meest voorkomende vorm van geweld is pesten en discriminatie. Hoewel de frequentie niet altijd iets zegt over de impact op de slachtoffers, is het goed om hier toch op verschillen te wijzen.

  • Dat betekent dat 1,2% van alle BBL-studenten en 1,4% van de BOL-studenten frequent gepest of gediscrimineerd worden.

Als we de percentages slachtoffers van pesten uit deze monitor (4,6 % bbl, 7,5% bol) vergelijken met resultaten uit andere rapporten, zien we dat in het vo ongeveer evenveel leerlingen worden gepest, namelijk 7,5% (Praktikon, 2016) en volgens de LAKSmonitor iets minder leerlingen worden gepest (3%) of gediscrimineerd (4%) (ResearchNed, 2018b).

Onveiligheid beleving studenten

De daling van 3,5% van het veiligheidsniveau ten opzichte van de meting van 2017 is een trendbreuk in de positieve ontwikkeling van het veiligheidsgevoel in de afgelopen jaren. 

  • 3,4% van de studenten zich in lesruimten onveilig voelt & 17% onveilig en neutraal.
  • In totaal binnen het gebouw voelt 5,4% zich onveilig en in het schoolgebouw inclusief het schoolterrein voelt 6,6% zich onveilig.

De percentages lopen nog verder op als tenslotte ook de directe schoolomgeving erin opgenomen wordt.

  • Het blijkt dat dan 8,3% van de studenten op een of meer plaatsen op en rond school zich meestal onveilig voelt.
  • Dit is een toename van 3,5% ten opzichte van de vorige meting, toen 4,8% van de studenten aangaf zich gedurende kortere of langere tijd van een schooldag op één of meer plaatsen op en rond school onveilig te voelen.

Uit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP, 2016) blijkt dat homoseksuele jongeren regelmatig slachtoffer worden van ongewenst gedrag, zoals pesten en bedreiging.