Cijfers | Pesten in het onderwijs | Stop Pesten Nu

084-8340086

Cijfers pesten op de Basisschool en Voortgezet Onderwijs

Aantal kinderen en jongeren dat wordt gepest

In het schooljaar 2020- 2021 zegt 11 procent van de leerlingen in groep 6 tot en met 8 in het (speciaal) basisonderwijs soms tot vaak gepest te worden. Hiervan wordt drie procent (heel) vaak gepest en acht procent soms gepest. Vergeleken met cijfers uit de Veiligheidsmonitor 2018 is het percentage leerlingen dat gepest is niet veranderd. Tussen 2014 en 2016 was sprake van een daling van 14 procent naar 11 procent van het aantal slachtoffers van pesten in het basisonderwijs. Sinds 2018 is deze daling gestabiliseerd.

57 procent van de slachtoffers wordt persoonlijk gepest. Het gaat dan om bijvoorbeeld uitgescholden worden, uitgelachen worden, geduwd of gestompt worden. Bij tien procent van de slachtoffers gaat het om online pesten via bijvoorbeeld berichten of plaatjes op internet of telefoon.

Ook in het voortgezet onderwijs zijn de percentages leerlingen die gepest zijn ten opzichte van 2018 niet veranderd. In zowel 2018 als 2021 wordt vijf procent van de leerlingen vaak tot zeer vaak gepest. Dat houdt in dat zij minstens een keer per maand, wekelijks of dagelijks zijn gepest. Zeven procent wordt soms gepest; dat is minder dan een keer per maand. In vergelijking met 2018 is pesten in 2021 stabiel gebleven.

Bij de leerlingen die (zeer) vaak gepest worden komt met 37 procent mondeling pesten het vaakste voor. De gepeste leerling wordt dan uitgescholden, uitgelachen, beledigd of er wordt over hem/haar geroddeld. Een op de vijf gepeste leerlingen wordt buitengesloten, genegeerd of mag niet meedoen. Digitaal pesten (foto's, teksten of video's via bijvoorbeeld WhatsApp, Instagram of Snapchat) van leerlingen is in 2021 gestegen van 20 procent in 2018 naar 22 procent in 2021.

Deze gegevens zijn afkomstig uit de Veiligheidsmonitor, waarin elke twee jaar het veiligheidsgevoel van leerlingen en personeel in het primair en voortgezet onderwijs in kaart wordt gebracht (Van den Broek e.a, 2022).

Zie ook de Kamerbrief van het Ministerie OCW met de cijfers over pesten in 2021

Pesten onder scholieren van 12-16 jaar

In 2021 zegt 8 procent van de leerlingen in groep 8 van de basisschool in de maanden voorafgaand aan het onderzoek vaak gepest te zijn; dat wil zeggen minstens twee keer per maand. Voor scholieren in het voortgezet onderwijs gaat het om 5,3 procent. De afgelopen tien jaar is er sprake van een daling van slachtoffers van pesten. In 2001 zei ruim 12 procent van de basisschoolleerlingen minstens twee keer per maand gepest te worden. In 2021 is dit gedaald naar 8 procent.

Ook in het voortgezet onderwijs is het percentage jongeren dat gepest wordt afgenomen. In 2001 zei 9,5 procent gepest te worden, in 2021 is het gedaald naar 5,3 procent.

Leerlingen is ook gevraagd of ze slachtoffer zijn geweest van online pesten. Van de basisschoolleerlingen zegt 4,5 procent hier vaak slachtoffer van geweest te zijn. Er is echter tussen jongens en meisjes hierin een significant verschil. Ruim 6 procent van de meisjes zegt hier slachtoffer van geweest te zijn. Bij jongens gaat het om 2,8 procent.  In het voortgezet onderwijs komt online pesten minder voor. 3,7 procent van de middelbare scholieren zegt hier vaak slachtoffer van geweest te zijn. In het voortgezet onderwijs is geen verschil tussen jongens en meisjes.

Deze gegevens zijn afkomstig uit het vierjaarlijks HBSC-onderzoek naar gezondheid en welzijn van scholieren (Boer e.a., 2022).

In de meeste onderzoeken naar pesten en gepest worden, wordt aan kinderen en jongeren zelf gevraagd wat hun ervaringen hiermee zijn. Doordat elk onderzoek het begrip 'pesten' anders definieert, is het moeilijk om de resultaten onderling te vergelijken.

Pesten onder jongeren en jongvolwassenen

De Veiligheidsmonitor van het CBS  en Ministerie van Veiligheid en Justitie biedt onder meer inzicht in de mate waarin jongeren (15-18 jaar) en jongvolwassenen (18-25 jaar) zijn gepest. Deze Veiligheidsmonitor is een periodiek bevolkingsonderzoek onder de bevolking van 15 jaar en ouder naar leefbaarheid, veiligheid en slachtofferschap van criminaliteit.

In 2021 zegt 33 procent van de 15-18-jarigen ooit gepest te zijn en 3,8 procent is in de afgelopen 12 maanden gepest. Van deze slachtoffers zegt 35,9 procent uitsluitend online gepest te zijn, 30,3 procent op de traditionele manier en bij 29,3 procent van de slachtoffers gaat het om beide.

Van de 18-25-jarigen is 41,5 procent ooit gepest en zegt 2,0 procent in de afgelopen 12 maanden gepest te zijn. Van de slachtoffers zegt 40,7 procent uitsluitend online gepest te zijn en 21,3 procent op de traditionele manier. In 34,0 procent van de gevallen gaat het om beide vormen van pesten.

Bij meer dan de helft (55,7 procent) van de 15-25-jarigen heeft het pesten geleid tot emotionele of psychische klachten, waaronder depressie, en 6,9 procent heeft er lichamelijke verwondingen of letsel aan overgehouden (Centraal Bureau voor de Statistiek, 2022).

► Zie ook de Kamerbrief van het Ministerie OCW met de cijfers over pesten in 2021

Slachtoffers online bedreiging en intimidatie

In de Veiligheidsmonitor van het Centraal Bureau voor de Statistiek zijn jongeren en jongvolwassenen ook gevraagd of ze slachtoffer zijn geweest van online bedreiging en intimidatie. Het gaat hierbij om bedreiging met geweld, pesten, stalken en shame sexting (het verspreiden van naaktfoto's of -filmpjes van het slachtoffer of het dreigen hiermee). Bij online pesten gaat het om pesten dat in de 12 maanden voorafgaand aan het onderzoek heeft plaatsgevonden.

In 2021 gaf 2,5 procent van de 15-18-jarigen in de afgelopen 12 maanden slachtoffer te zijn geweest van online pesten. Onder de 18-25- jarigen ging het om 1,5 procent.

Van online bedreiging en intimidatie (waar pesten een onderdeel van is) komt bij 6,1 procent van de 15-18-jarigen en 4,3 procent van de 18-25-jarigen voor. 3,1 procent van de 15-18-jarigen zegt bedreigd te zijn, 1,2 procent had last van stalking en 1,3 procent gaf aan slachtoffer te zijn geweest van shame sexting.

Onder de 18-25-jarigen ging het om 1,9 procent bedreiging, 1,1 procent stalking en 0,8 procent shame sexting (Centraal Bureau voor de Statistiek 2022).

Definitie

Kinderen en jongeren die gepest worden, zijn slachtoffer van een stelselmatige vorm van agressie. Een of meer personen proberen hen fysiek, verbaal of psychologisch schade toe te brengen. De macht is hierbij ongelijk verdeeld. Relatief nieuw is het zogenaamde cyberpesten, het pesten via digitale kanalen. Kwetsende teksten worden bijvoorbeeld op internetfora geplaatst of foto's, filmpjes of roddel via het web verspreid.

Daders van pesten in het primair en voortgezet onderwijs 

Primair onderwijs

In het schooljaar 2020-2021 zegt vier procent van de leerlingen in de bovenbouw (groep 6,7,8) van het primair onderwijs zelf te pesten. Van deze leerlingen zegt 8 procent heel vaak te pesten en 35 procent zegt soms te pesten. In bijna de helft (48 procent) van de gevallen wordt er mondeling gepest, zoals uitschelden, roddelen, beledigende grapjes maken en bijnamen gebruiken. In 30 procent van de gevallen is het pesten lichamelijk, zoals duwen, stompen, schoppen of slaan. Bij 9 procent van de gevallen gaat het om digitaal pesten.

Let op!

Wij onderstaande informatie niet:

 In het schooljaar 2020-2021 zegt vier procent van de leerlingen in de bovenbouw (groep 6,7,8) van het primair onderwijs zelf te pesten en vijf procent geeft aan zich schuldig te maken aan 'vervelende dingen' richting anderen’ zoals kinderen uitschelden, kinderen express pijn doen, kinderen buitensluiten en anderen bang maken. - Dit heet ook gewoon pesten!!!: De onderwerpen die genoemd worden bij vervelende dingen richting anderen = PESTEN! 

Bekijk de Definitie Pesten

DIT IS OOK PESTEN

Behalve vragen over pestgedrag is ook aan leerlingen in het primair onderwijs is gevraagd of zij zich schuldig hebben gemaakt aan 'vervelende dingen' richting anderen. Uit de cijfers blijkt 5 procent (waarvan 2 procent vaak) andere kinderen heeft uitgescholden tijdens de les. Andere incidenten waar leerlingen zich schuldig aan maken zijn: kinderen expres pijn doen (4 procent, waarvan 2 procent vaak), kinderen buiten sluiten (4 procent, waarvan 2 procent vaak) of bang maken (3 procent, waarvan 1 procent vaak).

Voortgezet onderwijs

Van de ondervraagde scholieren in het voortgezet onderwijs zegt 6 procent in het schooljaar 2020-2021 weleens iemand gepest te hebben: drie procent doet dat soms (minder dan 1 keer per maand) en de andere drie procent doet dat (zeer) vaak (1 keer per maand tot dagelijks). In de meeste gevallen pesten zij medeleerlingen (31 procent). Daarnaast zijn ook familieleden van leerlingen (13 procent), docenten (12 procent) en ander personeel van school (12 procent) slachtoffer van pesten.

Verbaal pesten komt met 25 procent het meeste voor. Het gaat dan om bijvoorbeeld uitschelden, uitlachen of beledigen. 14 procent van de daders zegt digitaal te pesten. Dat wil zeggen via telefoon, pc of internet.

Wanneer gevraagd wordt naar de reden van het pesten zeggen daders dat ze andere leerlingen pesten vanwege hun gedrag (49 procent), hun uiterlijk (22 procent) of omdat ze een kick krijgen van het pesten (17 procent). In twaalf procent van de gevallen pesten zij iemand vanwege de seksuele geaardheid van het slachtoffer en negen procent van de daders zegt iemand te hebben gepest omdat deze transgender is. Drie van de tien leerlingen (31 procent) zeggen te pesten vanwege een andere reden.

Zij zeggen te pesten:

  • gewoon vanwege de grap, er niet echt een reden voor is en het meer plagerijen zijn
  • omdat ze zelf ook gepest worden, vroeger zelf zijn gepest of ze pesten een leerling omdat die pest
  • omdat het pesten voortkomt uit irritaties die de ander opwekt

Deze gegevens zijn afkomstig uit de Veiligheidsmonitor, waarin scholieren en docenten in het primair- en voortgezet onderwijs bevraagd zijn over hun veiligheidsbeleving op school (van den Broek e.a. 2022).

Daders van pesten onder scholieren van 12-16 jaar

Grafiek Percentage kinderen en jongeren dat pest

In het HBSC-onderzoek uit 2017 zijn ook leerlingen in het basis- en voortgezet onderwijs gevraagd naar pestgedrag. In onderzoeken naar pesten en gepest worden, wordt aan kinderen en jongeren zelf gevraagd wat hun ervaringen hiermee zijn. Doordat elk onderzoek het begrip 'pesten' anders definieert, is het moeilijk om de resultaten onderling te vergelijken.

In 2017 was er een forse afname, ten opzichte van voorgaande jaren, van het aantal leerlingen in zowel het basisonderwijs als voortgezet onderwijs dat zegt andere leerlingen structureel te pesten. In groep 8 van het basisonderwijs geeft in 2017 2,1 procent van de leerlingen aan minstens twee keer per maand te pesten. In 2001 ging het om circa 7,5 procent. In het voortgezet onderwijs is de afname nog groter. Daar zegt in 2017 2 procent van de leerlingen structureel te pesten. In 2001 ging het om ruim 11 procent van de leerlingen die zich regelmatig aan pestgedrag schuldig maakte.

Onder jongens komt pestgedrag meer voor dan onder meisjes. In het basisonderwijs gaat het om respectievelijk 3.2 procent en 1.9 procent. Dit verschil is echter niet significant. In het voortgezet onderwijs is het verschil groter en wel significant. Daar gaat het om respectievelijk 2,7 procent en 1,1 procent van de jongens en meisjes die aangeven minstens twee keer per maand iemand te pesten.

10 procent van de basisschoolleerlingen zegt incidenteel, dat wil zeggen minstens één keer, te pesten. Van de leerlingen in het voortgezet onderwijs is dat 9 procent.

Deze gegevens zijn afkomstig uit het HBSC 2017 onderzoek onder scholieren.

Online pesten

In het HBSC-onderzoek 2017 is aan leerlingen van groep 8 basisonderwijs en leerlingen in het voortgezet onderwijs gevraagd of ze zich schuldig maken aan online pesten. Het gaat daarbij om het sturen van gemene tekstberichten, het belachelijk maken van iemand op een website of het zonder toestemming plaatsen van een jongere waar die jongere stom of belachelijk op stond.

In het basisonderwijs komt structureel, dat wil zeggen. minstens twee keer per maand, online pesten met 0,4 procent nauwelijks voor. In het voortgezet onderwijs komt het met 1,6 procent van de leerlingen die zich hier schuldig aan maakt significant vaker voor. In het basisonderwijs is er geen verschil tussen jongens en meisjes. In het voortgezet onderwijs maken meer jongens zich hier schuldig aan. 2,1 procent van de jongens en 0,9 procent van de meisjes zegt minstens twee keer per maand online te pesten. Het verschil is significant.

Verschil leerlingen met en zonder migratieachtergrond

In 2017 zeggen leerlingen met een migratieachtergrond vaker dader te zijn van structureel pesten dan leerlingen die geen migratieachtergrond hebben. Relatief het grootste verschil doet zich voor in het basisonderwijs. Daar zegt 5 procent van de leerlingen met een niet-westerse migratieachtergrond structureel, dat wil zeggen minstens twee keer maand, te pesten. Onder leerlingen zonder migratieachtergrond gaat het om 1,3 procent. In het voortgezet onderwijs gaat het om respectievelijk 3,5 procent en 1,6 procent.

De verschillen in online pesten zijn tussen leerlingen met- en zonder migratieachtergrond kleiner. Dat geldt met name voor het basisonderwijs. Daar zegt 0,6 procent van de leerlingen met een niet-westerse achtergrond regelmatig online te pesten. Onder leerlingen zonder migratieachtergrond gaat het om 0,4 procent. In het voortgezet onderwijs is het verschil groter. Daar gaat het om respectievelijk 3 procent en 1,2 procent (HBSC, 2017).

Definitie

Pesten is een stelselmatige vorm van agressie waarbij één of meer personen proberen een andere persoon fysiek, verbaal of psychologisch schade toe te brengen. Bij pesten is de macht ongelijk verdeeld. Relatief nieuwe manieren van pesten zijn het digitaal en mobiel pesten. Kinderen of jongeren gebruiken dan het internet, bijvoorbeeld pesten via het chatten, of pesten elkaar door vervelende berichten via de mobiele telefoon te sturen.

Bron NJI

Achtergrond informatie en feiten over pesten

Kamerbrief Nieuwe cijfers over Pesten in het funderend Onderwijs d.d. 28 september 2021

Als leerlingen gepest worden, is dat een ernstige inbreuk op hun gevoel van sociale veiligheid. Sociale veiligheid op school is een randvoorwaarde die onmisbaar is om ervoor te zorgen dat leerlingen zich goed kunnen ontwikkelen. Om landelijk een vinger aan de pols te houden, voert OCW elke twee jaar de Veiligheidsmonitor uit waarin de sociale veiligheid van leerlingen wordt gemeten. In verband met de scholensluiting in het voorjaar van 2020 is de monitor voor dat jaar uitgesteld. Omdat de situatie voor de leerlingen inmiddels al heel lang ‘ongewoon’ is, heb ik de monitor in 2021 toch door laten gaan. Juis t in deze uitzonderlijke situatie willen we zicht hebben op de ontwikkeling van de sociale veiligheid op scholen, op landelijk niveau. De volledige veiligheidsmonitor met uitgebreide resultaten is aan het einde van 2021 beschikbaar en zal ik vóór het Kerstreces naar uw Kamer sturen. Vooruitlopend daarop kan ik u in deze brief, in het kader van de Week Tegen Pesten, alvast de nieuwste cijfers over pesten meedelen. Ook zal ik ingaan op de positie van LHBTI-leerlingen en cyberpesten. 

Medio 2021 is ook de evaluatie van de Wet veiligheid op school afgerond. In een afzonderlijke brief informeer ik u over de uitkomsten van die evaluatie en hoe ik vervolg zal geven aan de aanbevelingen die daaruit naar voren zijn gekomen.

Cijfers over pesten 2021 

Zoals ik al aangaf, is de tweejaarlijkse Veiligheidsmonitor ditmaal, in verband met corona, later dan oorspronkelijk gepland afgenomen. De monitor is dit schooljaar ook langer dan gebruikelijk opengesteld waardoor zowel de periode van online les als de lessen op school zijn meegenomen. De cijfers zijn daarmee een weergave van een bijzonder schooljaar waarin scholen en leerlingen opnieuw geconfronteerd werden met de coronacrisis. De factsheets met de pestcijfers (zie bijlagen) laten zien wat de ontwikkelingen zijn ten opzichte van 2018. Het percentage leerlingen dat aangeeft gepest te worden in zowel primair onderwijs (po) als voortgezet onderwijs (vo) blijft relatief stabiel (in het po was dat 10 procent en is het nu 10,7 procent, in het vo was en is het 5 procent). De situatie rondom corona lijkt hier niet direct invloed op te hebben gehad. 

Het percentage leerlingen dat aangeeft gepest te worden in zowel het primair onderwijs als het voortgezet onderwijs is daarmee gestabiliseerd en daalt niet verder. Wat betreft het po is het opvallend dat in een jaar met veel online onderwijs het percentage leerlingen dat online werd gepest gedaald is ten opzichte van 2018. In het vo is het percentage leerlingen dat aangeeft via sociale media te worden gepest vergelijkbaar met 2018 en dus ook niet gestegen. Verbaal pesten komt nog steeds het meeste voor en fysiek geweld het minste. Wel is er in het vo een verschuiving te zien in de reden van pesten. Er is een stijging te zien in gepest worden vanwege het uiterlijk, seksuele oriëntatie en genderidentiteit en de schoolprestaties en een daling vanwege gedrag. In het po is het percentage leerlingen dat geen melding doet van pesten gestegen. 

LHBTI en cyberpesten 

In het debat van 22 januari 2020 over sociale veiligheid is gesproken over onderzoek van het CBS waaruit naar voren kwam dat LHBTI-jongeren twee keer vaker te maken hebben met online incidenten.1 Ik heb toen toegezegd u in de eerst volgende brief over sociale veiligheid in het onderwijs te informeren over de uitkomsten van de bestuurlijke gesprekken met de PO Raad en de VO-raad waarbij ik het onderwerp pesten van LHBTI-leerlingen en cyberpesten heb geagendeerd. Ik heb de raden daarbij gevraagd extra aandacht te hebben voor dit thema en hun leden daar ook expliciet op aan te spreken. Daarnaast heb ik Stichting School en Veiligheid (SSV) gevraagd het ondersteuningsaanbod op dit punt (waar nodig) aan te vullen. Duidelijk is dat ook op scholen de aandacht voor en het gesprek over thema’s rondom seksuele diversiteit, genderidentiteit en mediawijsheid de afgelopen jaren is toegenomen. Dit is een positieve ontwikkeling. 

1 Meisjes vaker dan jongens last van online stalken of laster (cbs.nl) 

2 Disparities in Perpetrators, Locations, and Reports of Victimization for Sexual and Gender Minority Adolescents - Journal of Adolescent Health (jahonline.org) 

Het is zorgelijk dat de actuele pestcijfers in de factsheet laten zien dat er sprake is van een stijging van het aantal leerlingen dat aangeeft gepest te worden omdat zij zich identificeren als LHBTI. In 2018 gold dit voor 11 procent van de gevallen vergeleken met 15 procent in 2021. Daarnaast werd in 2021 7 procent gepest omdat zij zich identificeren als transpersoon. Dit geldt overigens ook voor het aantal leerlingen dat zegt gepest te worden in verband met hun gender. Ik vind deze cijfers zorgelijk. Zeker als we daarnaast de zeer verontrustende resultaten van recent onderzoek van de Universiteit Utrecht en de Rijksuniversiteit Groningen zien, waaruit ook blijkt dat LHBTI-leerlingen aanzienlijk meer gepest worden dan niet LHBTI-leerlingen. Uit het onderzoek blijkt verder dat LHBTI-leerlingen twee keer vaker door docenten worden gepest dan hetero-leerlingen, eveneens een zeer zorgelijk signaal.2 De toename in het aantal leerlingen dat aangeeft gepest te worden vanwege hun seksuele oriëntatie en/of genderidentiteit kan te maken hebben met het feit dat steeds meer leerlingen open zijn over die oriëntatie of identiteit. Dit maakt dat LHBTI-leerlingen wellicht zichtbaarder zijn en dat kan ook leiden tot negatieve reacties. Het is dan ook voor scholen (maar eigenlijk breder, voor iedereen om jongeren heen) extra belangrijk om deze negatieve reacties te ondervangen en duidelijk te maken dat pesten onacceptabel is. Immers, alle leerlingen, ook LHBTI-leerlingen, moeten zich veilig voelen om te kunnen zijn wie ze willen zijn op school. In de beleidsreactie op de veiligheidsmonitor 2021 zal ik nader op ingaan deze ontwikkeling en de cijfers. Daarnaast zal ik de komende tijd verder onderzoek uitzetten om te duiden wat hier precies aan de hand is en wat we eraan zouden kunnen doen. 

Vervolg en aandachtspunten 

Over het geheel genomen blijkt dat het percentage gepeste kinderen stabiel is gebleven, gezien de bijzondere situatie in het funderend onderwijs van het afgelopen schooljaar is dat relatief positief. Maar elk gepest kind is er één te veel. Zoals hierboven omschreven zien we in de factsheets dat de reden waarom leerlingen gepest worden is verschoven en ook het melden van pesten vraagt om extra aandacht. Het feit dat LHBTI-leerlingen vaker het slachtoffer zijn, is zeer zorgelijk. Om pesten op scholen aan te pakken is het onder meer van belang dat op scholen het gesprek wordt gevoerd over complexe thema’s om wederzijds begrip voor elkaar te vergroten. Dit is ook één van de doelen van de wet voor burgerschapsonderwijs die afgelopen juni is aangenomen en scholen duidelijkheid geeft over wat van hen wordt verwacht. Daarbij wil ik graag de rol van SSV benadrukken die scholen ondersteuning kan bieden in het bespreken van thema’s zoals discriminatie en seksuele oriëntatie. 

In mijn beleidsreactie op de evaluatie Wet veiligheid op school zal ik verder ingaan op de acties die ik onderneem om scholen veiliger te maken en het pesten verder tegen te gaan. 

Tot slot 

Een effectieve aanpak van pesten maakt het verschil in de levens van kinderen. De afgelopen jaren is het pesten in het algemeen afgenomen, dankzij de inzet van alle scholen. Het is nu de opdracht aan ons allen deze aandacht vast te houden. We zijn nog niet klaar, want ik zie nog zorgelijke ontwikkelingen. Daarom moeten we alert in blijven zetten op het verminderen van pesten. 

Mede namens de minister voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 

De minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, 

Arie Slob

Download Kamerbriief Nieuwe cijfers over Pesten in het funderend Onderwijs d.d. 28 september 2021 als PDF

Factsheet Pesten in het Voortgezet Onderwijs 2021 

Download bovenstaande factsheet over Pesten in het Voortgezet Onderwijs 2021 in PDF

Factsheet Pesten in het Basis Onderwijs 2021 Factsheet Pesten in het Basis Onderwijs 2021

Download bovenstaande factsheet over Pesten in het Basis Onderwijs 2021 in PDF

- - - - - - - - - - - - - - 

 

Cijfers over Jeugd en Opvoeding

Pesten: slachtoffers

Kinderen en jongeren die gepest worden, zijn slachtoffer van een stelselmatige vorm van agressie. Een of meer personen proberen hen fysiek, verbaal of psychologisch schade toe te brengen. De macht is hierbij ongelijk verdeeld. Relatief nieuwe vormen van pesten zijn het digitaal en mobiel pesten. Kinderen of jongeren gebruiken dan het internet (bijvoorbeeld pesten via het chatten) of pesten elkaar door vervelende berichten via de mobiele telefoon te sturen.


Bronnen

  • Lindenberg, S. et al. (2005) Pesten. Over daders, slachtoffers, dader/slachtoffers en niet-betrokken leerlingen. In: Kind en adolescent, Jaargang 26, nr.3 05/09/2005 aug. 2005, pag.305-317.
  • Currie, C. et al. (2012) Social determinants of health and well-being among young people. Health Behaviour in School-aged Children (HBSC) study: international report from the 2009/2010 survey. Kopenhagen: WHO Regional Office for Europe

Kerncijfers

  • Landelijk

In 2016 geeft 10 procent van de basisschoolleerlingen aan dat zij slachtoffer geweest zijn van pesten. Hiervan geeft bijna 8 procent aan maandelijks gepest te zijn en bijna 3 procent wekelijks. Binnen het voortgezet onderwijs gaat zegt 8 procent van de leerlingen slachtoffer te zijn van pesten, waarbij bijna 3 procent maandelijks en 5 procent wekelijks wordt is gepest.

Van de slachtoffers van pesten in het basisonderwijs geeft ruim 67 procent aan persoonlijk gepest te zijn. Bij 7 procent gaat het om cyberpesten. Andere manieren waarop kinderen gepest worden zijn onder meer via telefoongesprekken en briefjes. In het voortgezet onderwijs komt cyberpesten bij ruim 19 procent van de gepeste leerlingen voor. Deze gegevens zijn afkomstig uit de Monitor Sociale Veiligheid waarin de ervaringen van leerlingen worden gemeten. In de vragenlijst wordt het begrip pesten niet gedefinieerd waardoor  de beleving van de slachtoffer centraal staat (Monitor Sociale Veiligheid, 2016).

Pesten onder scholieren van 12-16 jaar

Ruim 10 procent van de leerlingen in groep 8 van de basisschool zegt in de afgelopen maanden gepest te zijn. Voor scholieren op het voortgezet onderwijs gaat het om 7 procent (HBSC, 2013). Deze percentages zijn vrijwel gelijk aan die uit het HBSC-onderzoek uit 2009. Er is geen verschil tussen jongens en meisjes of tussen leeftijdsgroepen.

In het voortgezet onderwijs neemt het percentage jongeren dat gepest wordt steeds verder af. In 2001 zei 10 procent gepest te worden, in 2013 was dat gedaald naar 6,9 procent (HBSC 2013).

Opvallend is dat de percentages pesters hoger zijn dan de percentages gepesten. In het basisonderwijs en in het voortgezet onderwijs zegt ruim 20 procent van de leerlingen dat ze pesten. Dit kan inhouden dat bij pesten vaak eenlingen het slachtoffer zijn van een groep. Het kan ook betekenen dat naarmate jongeren ouder worden er een grotere gêne bestaat om toe te geven dat zij gepest worden.

In de meeste onderzoeken naar pesten en gepest worden, wordt aan de kinderen en jongeren zelf gevraagd wat hun ervaringen hiermee zijn. Doordat elk onderzoek het begrip 'pesten' anders definieert, is het moeilijk om de resultaten onderling te vergelijken.

Pesten en gepest worden

Veel leerlingen die pesten, worden zelf ook gepest. Uit het Landelijk onderzoek pesten 2012 blijkt dat op de basisschool 15 procent van de pesters zelf ook gepest wordt.
Ook uit de Peiling Jeugd en Gezondheid komt naar voren dat er een verband is tussen pesten en gepest worden. Van de kinderen die vaak zijn gepest gedurende de afgelopen maanden heeft 16 procent ook zelf vaak gepest. Ter vergelijking: van de kinderen die niet zijn gepest heeft slechts 2 procent vaak gepest. Dit onderzoek geeft ook informatie over de samenhang tussen pesten en psychosociale problemen. Kinderen die anderen pesten rapporteren vaker dat ze depressief zijn dan kinderen die nooit anderen pesten: 55 versus 29 procent. Bovendien hebben deze kinderen volgens de ouders ook vaker externaliserende problemen (vooral agressief gedrag), maar niet vaker internaliserende problemen (zoals zich terugtrekken en angstig of depressief gedrag).
In 2014 heeft Gijs Huitsing in zijn promotieonderzoek laten zien dat dezelfde kinderen meerdere rollen kunnen hebben: die van slachtoffer, dader en verdediger.

Feiten over Pesten op scholen

Ruim 10 procent van de leerlingen in groep 8 van de basisschool zegt in de afgelopen maanden gepest te zijn. Voor scholieren op het voortgezet onderwijs gaat het om 7 procent (HBSC 2013). Deze percentages zijn vrijwel gelijk aan die uit het HBSC-onderzoek uit 2009. Er is geen verschil tussen jongens en meisjes of tussen leeftijdsgroepen.

Het aantal leerlingen dat vaak pest neemt toe met leeftijd, maar het percentage leerlingen dat zegt gepest te zijn, wordt juist kleiner (HBSC 2009 en 2013). Het percentage jongeren  dat gepest wordt, is de laatste vijftien jaar afgenomen. In 2001 zei 10 procent gepest te worden, in 2013 was dat gedaald naar 6,9 procent.

Opvallend is dat de percentages pesters hoger zijn dan de percentages gepesten. In het basisonderwijs en in het voortgezet onderwijs zegt ruim 20 procent van de leerlingen dat ze pesten. Dit kan inhouden dat bij pesten vaak eenlingen het slachtoffer zijn van een groep. Het kan ook betekenen dat naarmate jongeren ouder worden er een grotere gêne bestaat om toe te geven dat zij gepest worden.

In de meeste onderzoeken naar pesten en gepest worden, wordt aan de kinderen en jongeren zelf gevraagd wat hun ervaringen hiermee zijn. Doordat elk onderzoek het begrip 'pesten' anders definieert, is het moeilijk om de resultaten onderling te vergelijken.

Kinderen die gepest worden

Voor kinderen jonger dan 11 jaar zijn er geen recente cijfers. Uit de Peiling Jeugd en Gezondheid (2005) blijkt dat ondanks dat de meeste 8- tot 12-jarige kinderen het gevoel hebben geaccepteerd te zijn door hun klasgenoten, iets meer dan één op de drie kinderen één of meerdere malen gepest is in de laatste maanden. In de meeste gevallen betreft het incidenten. Van de kinderen die gepest zijn (35 procent) geeft 72 procent aan dat dit één of twee keer is gebeurd in de laatste maanden. In de rest van de gevallen is er sprake van structureel pesten (28 procent). Er zijn hierbij geen groepen kinderen aan te wijzen die vaker worden gepest dan anderen.

bewerkt: 12 februari 2015

Percentage leerlingen dat zegt slachtoffer te zijn van (verschillende soorten) pesten

De landelijke monitor Sociale Veiligheid in en rond de school vraagt naar verschillende vormen van agressie en pesten. Deze monitor legt pesten uiteen in verschillende vormen van gewelddadig gedrag: verbaal, materieel, sociaal, licht lichamelijk, grof lichamelijk en seksueel.

In de figuur staan de percentages leerlingen in het primair en voortgezet onderwijs die naar eigen zeggen te lijden hebben onder verschillende soorten geweld. Het gaat om cijfers van 2012.

Laatst bewerkt: 12 februari 2015

Werd vaak online gepest (twee keer per maand of vaker)

Het HBSC onderzoek 2013 heeft ook gevraagd naar online pesten. Deze vorm van pesten komt minder voor: slechts 2 procent van de leerlingen in groep 8 en 3 procent van de leerlingen in het voortgezet onderwijs zegt in de afgelopen maanden slachtoffer te zijn geweest van online pesten. Online gepest worden komt het meeste voor bij 13-jarigen.

Het EU Kids Online onderzoek uit 2010 heeft 9- tot en met 16-jarige internetgebruikers ondervraagd over negatieve ervaringen via internet, waaronder het slachtoffer zijn van cyberpesten. In de vraagstelling gebruikten zij bewust niet het woord 'pesten', maar vroegen zij of de jongeren herhaaldelijk pijnlijk of gemeen werden toegesproken of werden behandeld. 4 procent van de internetgebruikers gaf aan dat dit het geval is. 
Al wat langer geleden heeft de Monitor Jongeren en Internet ook onderzocht hoeveel jeugdigen digitaal pesten en gepest worden. Zij komen uit op hogere percentages van gepeste jongeren. Volgens deze monitor werd in 2006 naar schatting 17 tot 23 procent van de jongeren regelmatig slachtoffer van online pesten. Tussen de 30 en de 35 procent van de jongeren zei zich minstens één keer per maand beledigd, grof behandeld of lastig gevallen te voelen op internet. Tussen 15 en 20 procent zei minstens een keer per maand belachelijk gemaakt of gekwetst te zijn op internet. In 2006 zei 11 procent van de jongeren het afgelopen jaar minimaal één keer per maand zowel in het echte leven als online gepest te zijn, zei 19 procent alleen in het echt gepest te zijn en zei 6 procent alleen online gepest te zijn. Bron: http://www.nji.nl/Cijfers-over-pesten

Word je gepest? Dan is het belangrijk dat je er met iemand over praat of chat. Hier kan je terecht met vragen.