In het onderzoek, gepubliceerd in het vakblad Kōtuitui: New Zealand Journal of Social Sciences Online, werd met zeven vragen gemeten in hoeverre leerlingen zich deel van een groep voelden. “Voorbeelden van deze vragen zijn: ‘Ik maak gemakkelijk vrienden op school’ en ‘Ik voel me een buitenstaander op school.’ De deelnemers gaven hun antwoorden op een schaal van 1 tot 4, waarmee ze aangaven in hoeverre ze het eens waren met de stellingen”, zegt Aaron Drummond, een van de auteurs van de studie, in een interview met Scientias.nl.
Daarnaast werd de ouderlijke steun gemeten. “Dat gebeurde aan de hand van drie vragen: ‘Mijn ouders steunen mijn onderwijsinspanningen en -prestaties,’; ‘Mijn ouders steunen mij als ik moeilijkheden ervaar op school,’; en ‘Mijn ouders moedigen mij aan om zelfverzekerd te zijn.’” Ook hier gaven leerlingen hun antwoorden op een schaal van 1 tot 4.
Verschillende soorten pestgedrag
Uit de studie blijkt dat leerlingen die hoog scoorden op saamhorigheidsgevoel en ouderlijke steun minder vaak het gevoel hadden dat ze zowel direct als indirect gepest werden. Onder direct pesten verstaan de onderzoekers zaken zoals diefstal of fysiek geweld. Indirect pesten verwijst naar situaties waarin een leerling opzettelijk wordt buitengesloten van activiteiten of wanneer er geruchten over hem of haar worden verspreid.
“We hebben deze twee soorten pesten apart geanalyseerd omdat we verwachtten dat verschillende factoren elk type pesten zouden beïnvloeden. De bevindingen bleken echter redelijk vergelijkbaar, hoewel de sterkte van de verbanden iets verschilde. Het gevoel van erbij horen bleek een sterkere voorspeller voor verminderd indirect pesten dan voor direct pesten, hoewel beide soorten pesten significant werden verminderd. Geslacht bleek voorspellend voor direct pesten – jongens werden vaker direct gepest dan meisjes – maar geslacht had geen invloed op indirect pesten; zowel jongens als meisjes waren gelijkelijk kwetsbaar voor indirect pesten”, zegt Drummond.
Wanorde in de klas en competitief klimaat
Ook de mate waarin leerlingen vinden dat de school een competitief klimaat bevordert speelt een rol. Leerlingen die meer samenwerkingsgerichte aanmoediging kregen, ervoeren minder pestgedrag. Daarentegen, wanneer een hoge mate van competitie werd aangemoedigd, nam het pesten toe. Drummond merkt op dat deze twee aspecten samen werden gemeten en dat verder onderzoek nodig is om te bepalen of één of beide factoren een grotere rol spelen.
Cultureel gebonden
Drummond benadrukt dat de studie geen universeel beeld schetst, omdat pesten een cultureel gebonden fenomeen is. “De manier waarop pesten zich manifesteert en de factoren die het veroorzaken variëren tussen landen en culturen. We moeten veel meer onderzoek doen naar wat relevante factoren zijn voor pesten in verschillende scholen en regio’s. Onze uiteindelijke doelstelling moet zijn om interventies te ontwerpen die specifiek gericht zijn op de lokale oorzaken van pesten en de effectiviteit daarvan te evalueren. Alleen dan kunnen we echt een verschil maken in de levens van jongeren en hun welzijn verbeteren”, concludeert Drummond.
Bron Scientias