In het hoofd van de pestkop: waarom kinderen elkaar pesten en wat we daaraan kunnen doen | Stop Pesten NU

084-8340086

In het hoofd van de pestkop: waarom kinderen elkaar pesten 5 tips voor ouders

Een op de zes Vlaamse jongeren krijgt te maken met pestgedrag. Dat blijkt uit cijfers die vrijdag werden bekendgemaakt, bij de start van de Week tegen Pesten. Vlaanderen doet het daarmee niet zo slecht, al blijft pesten een hardnekkig probleem. Hoe komt het dat kinderen en jongeren elkaar pesten? Hebben de daders het zelf ook moeilijk of is dat maar een fabeltje? En wat kan je doen als je kind zélf anderen pest? De antwoorden zijn te vinden in het wetenschappelijk onderzoek over pesten.

Het begon toen ze zes was. Elina Luyten uit Zelem moest toen door omstandigheden een paar maanden naar een andere school. Toen ze terugging naar haar oude school, was alles anders. Het pesten begon.

"Ik werd nagewezen en uitgelachen", zegt Elina. "Ze noemden mij vetzak, dikzak en autist. Er werd over mij geroddeld en er verdwenen dingen uit mijn boekentas." Het pesten ging jaren door, tot in de middelbare school. Elina begon zich vragen te stellen: "Ben ik vreemd? Heb ik iets fout gedaan? Ligt het allemaal aan mij?""

Op een dag vroeg iemand aan Elina waarom ze zichzelf niet van kant maakte. "Toen ben ik helemaal gecrasht. Ik ben depressief geworden en ben een tijdlang opgenomen. Uiteindelijk heb ik een half jaar school gemist."

Bekijk de getuigenis van Elina op het Instagram-jongerenkanaal van VRT @nws.nws.nws (en lees voort onder de Instagrampost):

Pesten draait altijd om macht 

Het verhaal van Elina is niet uniek. Eén op de zes Vlaamse kinderen krijgt te maken met pestgedrag. "Vlaanderen is daarmee een van de landen die het beter doen", zegt pestexpert Gie Deboutte. "Toch blijft een aanzienlijke groep kinderen en jongeren in de gevarenzone. En wie pest of gepest wordt, loopt een groter risico op een leven met hindernissen en gezondheidsproblemen."

Maar hoe komt het dat pesten zo'n hardnekkig probleem is? Wat drijft een pestkop als hij stiekem dingen uit een boekentas haalt? En waarom noem je iemand een dikzak of een autist?

Over dit soort vragen is de voorbije decennia heel wat onderzoek gedaan. Eén ding komt daarbij sterk naar voor: pesten heeft altijd te maken met macht. Pesters pesten niet zomaar. Ze doen het om hun positie binnen de groep te verstevigen.  Er is altijd een motief.

"Zeker de 'strategische pestkoppen' willen macht ervaren", zegt Deboutte. "Ze willen meer status, meer populariteit en andere sociale voordelen. Ze merken ook dat pesten effectief is. Je kan écht je macht verhogen door anderen te pesten. Net daarom houden veel pesters hun gedrag zo lang vol. Waarom zou je ermee stoppen, als je merkt dat het werkt?"

Dat pesters vaak hun doel bereiken, blijkt uit een Amerikaans onderzoek bij 2.000 scholieren. Zij moesten hun leeftijdgenoten rangschikken in volgorde van populariteit. Er bleek een duidelijk verband tussen pestgedrag en populariteit. De pesters hadden gemiddeld veel aanzien binnen de groep. Ze worden vaak "cool" gevonden.

En dat is precies wat pesters willen: erbij horen en een centrale positie binnen de groep bemachtigen. Ze willen cool zijn, ook als dat ten koste gaat van de ander.

Pesters weten hun prooi goed te kiezen

Jongeren en kinderen die anderen pesten, weten hun slachtoffers goed te kiezen. Meestal hebben ze het gemunt op leden van de groep die een beetje anders zijn. Ze weten dat dat de makkelijkste prooien zijn.

"Ze pesten vooral leeftijdsgenoten die wat in de marge van de groep zitten", zegt Gie Deboutte. "In de ene groep is dat iemand die minder goed kan voetballen, in een andere groep iemand met een donkere huidskleur of met een alternatieve muziek- of kledingkeuze. Wie uit de toon valt of vaker alleen staat, wordt meer gepest."

Pesters hebben het vaak gemunt op mensen die een beetje anders zijn.imago stock&people

Ook Elina Luyten, die jaren gepest werd, was altijd een beetje anders. Ze kleedt zich alternatief en ze valt op meisjes.  Op school werden vaak flauwe grappen gemaakt over haar kleding en over haar geaardheid. "Enkele leerkrachten zeiden me zelfs ooit dat ik me beter wat normaler zou kleden. Dat ik dan minder problemen zou hebben."

Wie zoals Elina gepest wordt, verliest aanzien binnen de groep. Je wordt door anderen gemeden, waardoor je je minderwaardig gaat voelen. "Ik ging op een bepaald moment echt twijfelen aan mezelf", zegt Elina. "Soms keek ik in de spiegel en zag ik écht een dikke autist. Zo hard komt dat pesten binnen. Je gaat het uiteindelijk zelf geloven."

Ondertussen ervaren de pesters macht en aanzien. Die ongelijkheid is typisch bij pestgedrag. Er is altijd een ongelijke machtsbalans. Dat blijft zo, tot iemand reageert.

Worden sommige mensen geboren als pestkop?

Pesten heeft dus alles  te maken met macht, maar macht kan je ook op andere, minder negatieve manieren verwerven. Je kan je status ook verbeteren door zorgzaam met anderen om te gaan. Door een voorbeeld te zijn voor anderen en door te verbinden. Hoe komt het dan dat sommige kinderen en jongeren toch systematisch kiezen voor pestgedrag?

Een deel van het antwoord is te vinden in de genetica. Of iemand een pestkop wordt, blijkt deels erfelijk bepaald. Dat concluderen Nederlandse wetenschappers, na recent onderzoek bij 8.000 kinderen.

Pestgedrag zou voor ongeveer 70% bepaald worden door je genen. De conclusie van dit onderzoek is dus dat je DNA  mee bepaalt of je een pestkop wordt.

Dat is een verrassend hoog cijfer, maar er is een logische verklaring. Ook onze persoonlijkheid is in hoge mate erfelijk bepaald. Sommige mensen zijn van nature meer geneigd tot antisociaal of agressief gedrag. Dat zijn kenmerken die je vaker tegenkomt bij mensen die pesten.

Pestgedrag is deels genetisch bepaald.

Ook de omgeving speelt een rol

Toch is het opletten met veralgemeningen. Je kan niet zeggen dat pesten "in je DNA zit". Niemand is genetisch voorbestemd om een pestkop te worden. "Of iemand systematisch gaat pesten, hangt ook af van de omgeving," nuanceert Gie Deboutte. "Als de omgeving pesten openlijk of oogluikend toelaat, dan is de kans op pesten veel groter. Het is dus zeker niet alleen een kwestie van genen."

Dat verklaart ook waarom er grote verschillen zijn tussen landen. In sommige landen werd veel gepest, in andere landen weinig. Dat blijkt uit onderzoek in 28 landen. Maar liefst 41% van de jongens in Litouwen werd gepest. Bij meisjes in Zweden was dat amper 6%. Dat zijn enorme verschillen, die natuurlijk niet te verklaren zijn door genetische verschillen. Er zijn gewoon omgevingen waarin pestgedrag zich makkelijker ontwikkelt.

Als het thuis fout loopt

Pesten heeft ook te maken met de omgeving waarin iemand opgroeit. Jongeren en kinderen die veel pesten, hebben het vaak zelf niet makkelijk. Ook hun leven gaat niet over rozen.

Dat blijkt uit een groot onderzoek, waarvoor 8.850 mensen ondervraagd werden over pestgedrag. Kinderen die veel pesten, blijken zelf ooit gepest te zijn. Ze hebben ook vaker een traumatische ervaring achter de rug. In veel gevallen komen ze uit grote gezinnen of gezinnen waar al eens klappen vallen. Eén op de drie pesters vindt dat zijn ouders te weinig tijd met hem doorbrengen. 

"Het loopt makkelijker fout als de band tussen ouders en kind onder druk staat," bevestigt Gie Deboutte. "Kinderen die anderen pesten, doen dat niet omdat ze goed in hun vel zitten. Onderzoek laat zien dat ook zij, net als hun slachtoffers, een hoger risico lopen op depressie, eetproblemen, alcohol- of drugmisbruik en crimineel gedrag. Dat verklaart ook deels hun pestgedrag."

Niemand is dus geboren om een pestkop te worden. Er zijn altijd andere dingen die meespelen. "Daarom vind ik 'pestkop' of 'pester' eigenlijk een foute woordkeuze", zegt Gie Deboutte. "Het geeft de indruk dat je een pestkop bént. Dat is niet correct. Pesten is iets wat je doét, niet wie je bent." 

Ook jongeren die pesten hebben het vaak niet makkelijk.

Een betonlaag op je zachte binnenkant

Kinderen en jongeren die pesten, beseffen bovendien vaak niet wat de gevolgen daarvan zijn. Ze beseffen wel dát ze schade aanrichten, maar niet wat het betekent voor het slachtoffer. 

Pestgedrag leidt nochtans tot een lange waslijst aan kwalijke effecten. "Kinderen die gepest worden gaan slechter slapen en anders eten", zegt Gie Deboutte. "Ze voelen zich vaak depressief of apathisch. Op school kunnen ze zich moeilijker concentreren en in sommige gevallen gaan ze spijbelen. Je ziet ook vaak gedragsproblemen, soms zelfs agressiviteit. De stress die pesten teweegbrengt, ondermijnt uiteindelijk je hele zijn."

Gepest worden kan zelfs de normale ontwikkeling van de hersenen verstoren. Op hersenscans zie je duidelijke afwijkingen in het brein van tieners die vaak gepest worden. Ze zouden daardoor meer risico lopen op psychologische problemen.

Wie vaak gepest werd, heeft volgens een grote studie ook meer risico op ontstekingen. Dat is een pijnlijke vaststelling, want chronische ontstekingen worden gelinkt aan heel wat aandoeningen, van hart- en vaatziektes tot zelfs depressies.

Pestgedrag is deels genetisch bepaald, maar ook de omgeving speelt een belangrijke rol.Hilde De Windt

De gevolgen van pestgedrag zijn dus verwoestend, maar dat beseffen de daders meestal niet. "Het is alsof ze een betonlaag op hun zachte binnenkant hebben gelegd", zegt Gie Deboutte. "Door hun eigen gevoelswereld af te sluiten, voelen ze niet wat ze de ander aandoen. Ze zien wel de angst in de ogen, maar ze voelen niet de pijn."

Je moet met daders in gesprek gaan

Daders zijn zich dus niet bewust van de pijn die ze veroorzaken, maar net daarom moet je met hen in gesprek gaan. Je kan hen wijzen op de gevolgen van hun daden. Je kan ook samen op zoek gaan naar alternatieven voor het pestgedrag. Tonen dat je ook op andere manieren populair kan worden.

"Het is ook goed om kinderen of jongeren die pesten bij de groep te houden", zegt Gie Deboutte. "Ook zij hebben zorg nodig. Hen uitstoten is niet de oplossing. Door grenzen aan te geven én zorgzaam aanwezig te blijven, kunnen we ook voor hen een verschil maken."

Je kan er ook voor zorgen dat pesten niet langer rendeert. Nu ervaren pesters vaak dat ze ermee wegkomen. Ze merken dat pesten werkt en dat niemand er tegenin gaat. Dan is de motivatie natuurlijk klein om ermee te stoppen.

Om het pestprobleem aan te pakken, is een mentaliteitsverandering nodig.SophieNysmans

Om dat te veranderen is een andere mentaliteit nodig. Nog al te vaak kijken kinderen en jongeren weg als iemand gepest wordt, vaak uit angst om zélf het doelwit te worden. Dat soort struisvogeldenken houdt het probleem mee in stand. Wetenschappers noemen dat ook wel het "omstandereffect": geen hulp bieden, omdat je denkt dat anderen dat wel zullen doen.

Zo'n mentaliteitsverandering komt er natuurlijk niet van vandaag op morgen. Daarvoor is een gecoördineerde aanpak nodig. 

Je kan kinderen leren dat pesten wél hun probleem is

Gie Deboutte

Een mooi voorbeeld is het Finse KiVa, een succesvol antipest-programma dat sinds 2015 ook in een tweehonderdtal Vlaamse scholen wordt toegepast. KiVa leert kinderen hoe ze beter met elkaar kunnen omgaan. Er zijn lesactiviteiten, rollenspelen en video's, om te leren hoe je voor anderen kan opkomen. Kinderen leren ook vriendschappen sluiten en actie ondernemen als iemand gepest wordt.

"Je kan kinderen en jongeren leren dat pesten wél hun probleem is", zegt Gie Deboutte. "Dat je soms je nek moet durven uitsteken. Dat je problemen moet durven benoemen. En dat je die stoere bullebak of de meid die iedereen als een marionet bespeelt op zijn of haar plaats kan zetten."

Misschien wordt dat het stoer-zijn van morgen: voor de ander opkomen als die gepest wordt. Stoer-zijn 2.0.

Wat kan je doen als je kind anderen pest?

  • Ga zo snel mogelijk met je kind in gesprek. Wees rustig en luisterbereid. Probeer vooral te weten te komen waarom je kind pest. Dring aan op eerlijke, duidelijke antwoorden.
  • Maak duidelijk dat je achter de persoon van je kind blijft staan. Je kind moet beseffen dat je zijn gedrag afkeurt, maar niet zijn persoon. 
  • Wijs op de kwalijke gevolgen van het pestgedrag. Maak duidelijk dat iedereen slechter wordt van pestgedrag, niet alleen het slachtoffer.
  • Maak duidelijk dat het pestgedrag zich niet mag herhalen.
  • Vraag van je kind een "sorry-gebaar" naar het slachtoffer. Dat kan in de vorm van een brief, een ingesproken boodschap of een gesprek.
Bron VRT.be