Met deze verbindende activiteit ontdekken kinderen welke overeenkomsten ze hebben met anderen in de klas. De kinderen worden verdeeld in groepjes van drie of vier kinderen en krijgen drie minuten de tijd om zo veel mogelijk overeenkomsten te vinden. Met de voorbeelden die je geeft, beïnvloed je de richting waarin de kinderen zullen denken. Kies daarom bewust je voorbeelden.
Jullie gaan de komende drie minuten proberen zoveel mogelijk overeenkomsten te vinden waar iedereen uit het groepje aan voldoet. De overeenkomsten gaan bijvoorbeeld over je hobby’s, favoriete plekken, hoe je eruit ziet, dingen die je (mee)gemaakt hebt of plaatsen waar je naartoe bent geweest. Alles mag!
Na drie minuten worden de eigenschappen opgelezen en geteld. Het is mogelijk om hierna door te gaan. De groepjes worden samengevoegd tot 6-8 kinderen. Opnieuw krijgen ze drie minuten om overeenkomsten te vinden waar iedereen aan voldoet. De groepjes kunnen nu opnieuw samengevoegd worden, totdat je met de hele klas een aantal overeenkomsten probeert te vinden.
Variatie: Ik ben vast de enige die
Het is ook leuk om te kijken of kinderen iets kunnen bedenken waarin ze uniek zijn: een hobby, een eigenschap, een lichamelijk kenmerk, de thuissituatie etc.
Benoem iets waarvan jij denkt dat alleen jij dat hebt in deze klas. Ben je niet aan het woord, luister dan goed. Herken je jezelf in wat er wordt gezegd, ga dan staan. Staat er iemand? Dan ben je daarin niet uniek. De beurt gaat door naar de volgende, je komt vanzelf weer aan de beurt, ondertussen heb je bedenktijd!
Ga door tot elk kind iets unieks van zichzelf gevonden heeft. Hebben kinderen moeite met het bedenken van iets unieks? Laat ze dan hun verschillende levensjaren bij langslopen. Toen ik één jaar was...
Verdeel het spel eventueel op verschillende momenten van de dag of de week zodat de kinderen meer tijd krijgen om iets te bedenken.