Wanneer op jouw vereniging mogelijk sprake is vaneen pestsituatie, is het van belang om hier direct en adequaat op te handelen.
Ondanks dat elke pestsituatie anders is en je die anders kan aanpakken, biedt het onderstaande stappenplanhouvast wanneer je er niet uit komt of twijfelt of je overal aan hebt gedacht.
Stap 1
Vaststellen of de gepeste heeft geprobeerd en/of in staat is het samen met de pester op te lossen. Vaak is dit niet mogelijk door de ongelijke macht bij het pesten. Heeft de gepeste zijn verhaal kunnendoen? Bijvoorbeeld bij de Vertrouwenscontactpersoon? Watheeft de gepeste nodig?
Stap 2
Op het moment dat de gepeste er niet uitkomt (in feite het onderspit delft en verliezer of zondebok wordt), is het belangrijk om actief te gaan ondersteunendoor de trainer/coach/manager/bestuur. Neem het verhaal serieus.
Stap 3
- De trainer/coach/manager/bestuurbrengt de partijen bij elkaar voor een verhelderinggesprek en probeert samen met hen de ruzie of pesterijen op te lossen en (nieuwe) afspraken te maken.
- Contact zoeken met de ouders van de partijen nadatde kinderen daarover ingelicht te hebben.
- Eventueel een gesprek voeren met het hele team. Als trainer/coach/manager/bestuurderkun je het onderwerp pesten aan de orde brengen door met het team te bespreken wat de oorzaken en de gevolgen zijn voor de slachtoffers, de daders, de meelopers en de zwijgende middengroep. Besproken kan met elkaar worden of ze zich realiseren welk verdriet zij veroorzaken met hun houding. Vervolgens kan aan het team om suggesties gevraagd worden hoe de situatie verbeterd kan worden voor de gepeste teamgenoot. Zorg voor een veilige omgeving en dat je in het gesprek niet zelf aan uitsluiting doet door de gepestein een kwetsbare positie te brengen. Spreek het team aan op de cultuur van het héle team.
- Bij herhaling van pesterijen/ruzies tussen dezelfde kinderen/jongeren zullen sancties richting pester volgen.
- Maak een verslagvan wat je hebt ondernomen en wie je hebt geïnformeerd. Welke afspraken zijn gemaakt?
Stap 4
Bij herhaaldelijke ruzie/pestgedrag neemt de trainer/coach/manager/bestuurderduidelijk stelling en houdt een gesprek met het kind/de jongere die pest/ruzie maakten zijn ouders. Maak de pester(s) duidelijk dat dit niet wordt getolereerdop de vereniging. Bespreek de waarden van sportiviteiten sport plezier.
Maak met de pester(s) en de ouders afspraken over het gewenste gedrag, en bespreek(leg vast)wat er gebeurt als men zich hier nietaan houdt.
De gepeste en de ouders worden geïnformeerd over deze afspraken.
NB1: Jonge kinderen (tot 7/8 jaar) zullen minder in staat zijn om hun eigen verantwoordelijkheid te nemen in de bovenstaande stappen. Het aandeel van de trainer/coach/manager/bestuurderenouders, zal dan groter zijn.
Begeleiding aan de pester, de gepeste en het team
De trainer/coach/manager/bestuurderbiedt altijd hulp aan de gepeste en begeleidt de pester, indien nodig in overleg met de ouders en/of externe deskundigen. Informeer bij de sportbond of zij programma’s sociale veiligheid aanbieden die wellicht preventie kunnenondersteunen.
Begeleiding van de gepeste
Het is niet per definitiezo dat een gepest kind kwetsbaarderis dan de anderen, of niet weerbaar. Het kan ook zo zijn dat de groepsdruk maakt dat er één iemand wordt uitgezonderd. Pesten in
een team zegt vaak meer over de cultuur en veiligheid van het team en de vereniging dan over de gepestezelf.
Hulp aan de gepeste kan bestaan uit
- Medeleven tonen (het probleem serieus nemen),
- Luisteren en nagaan hoe en door wie wordt gepest;
- Nagaan hoe het kind/de jongere zelf reageert, wat doet hij/zij voor tijdens en na het pesten (huilen of heel boos worden is juist vaak een reactie die een pester wil uitlokken);
- Het kind/de jongere in laten zien dat je op een andere manier kunt reageren;
- Zoeken en oefenen van een andere reactie, bijvoorbeeld je niet afzonderen;
- Nagaan welke oplossing het kind/de jongere zelf wil;
- Sterke kanten van het kind/de jongere benadrukken;
- Belonen (schouderklopje) alshet kind zich anders/beter opstelt;
- Aangeven bij wie het kind zich kan melden als het weer gebeurt;
- Praten met de ouders van het gepeste kind en de ouders van de pester(s);
- Het gepeste kind niet over beschermen, bijvoorbeeld het kind naar de training brengen of ‘ik zal het de pesters wel eens gaan vertellen’. Hiermee plaats je het gepeste kind juist in een uitzonderingspositie waardoor het pesten zelfs nog toe kan nemen.
Begeleiding van de pester
Uit onderzoek blijkt dat pesters fysiek en verbaal vaak sterker zijn dan hun klasgenoten. Ze zien hun slachtoffers als waardeloos, zijn agressief, hebben een gebrek aan zelfbeheersing en een positieve houding ten aanzien van geweld. Verder blijkt dat pesters vaakimpopulair zijn bij andere kinderen (hoewel dat soms niet zo lijkt). Ze gebruiken verschillen (andere kleur haar, andere kleding, beter of slechter presteren) als excuus om anderen het leven zuur te maken. Eigenlijk zoeken ze zondebokken
waarop zij hun frustraties af kunnen reagerenof om zichzelf beter te voelen dan de ander. Ze hebben doorgaans geen idee van wat ze aanrichten en hebben daardoor weinig schuldgevoelens. Het pesten zal dan ook niet vanzelf ophouden.
De hulp aan de pester kan bestaan uit de volgende punten:
- Praten: zoeken naar de reden van het ruzie maken/pesten (baas willen zijn, jaloezie, verveling, buitengesloten voelen, zelf gepest zijn, bang zijn om zelf mikpunt te worden als niet een ander de zondebok is, zich groot voor willen doen ten opzichte van anderen);
- Laten inzien wat het effect van zijn/haar gedrag is voor de gepeste;
- Excuses aan laten bieden;
- In laten zien welke sterke (leuke) kanten de gepeste heeft;
- Pesten is verboden in en om de sportclub: we houden ons aan deze regelsen we zijn inclusief. Iedereen mag mee doen..;
- Kind leren niet meteen kwaad te reageren, leren beheersen, bijvoorbeeld de ‘stopeerstnadenken-houding’ of een andere manier van gedrag aanleren;
- Geef aan naar wie het kind toe kan gaan als hij het even net meer weet;
- Contact tussen ouders en trainer/coach/manager/bestuur blijf elkaar informeren en overleggen.
Afspraken met de pester:
- Overleggen met het kind welke vaardigheden eigen moeten worden gemaakt;
- Afspraken maken met de pester over gedragsveranderingen.
- De naleving van deze afspraken komen aan het einde van iedere week (voor een periode) in een kort gesprek aan de orde;
- Het kind/de jongere helpen zich aan regels en afspraken te houden;
- Als het pesten blijft voortduren, kan externe hulp worden ingeschakeld: sociale vaardigheidstraining, eerstelijns psychologenpraktijk.
- De ouders van de pester blijven betrokkenin de oplossing.
Het team betrekken bij de oplossingen van het pestprobleem:
Bespreek met het team wat er voor zorgt dat dit gedrag kan bestaan. Wat zijn de sportieve waarden van onze verenigingen hoe kunnen we die gezamenlijkuitdragen.
Met de teamleden praten over pesten en over hun rol daarbij;
- Met de teamleden overleggen over mogelijke oplossingen en over wat ze zelf kunnen bijdragen aan die oplossingen. Dit vastleggen in regels en een plan;
- Samen met de teamleden werken aan oplossingen, waarbij ze zelf een actieve rol spelen.
Preventie op de vereniging
Pesten en plagen is onderdeel van opgroeien en tegelijkertijd is het niet wenselijk en zien we het als grensoverschrijdend gedrag, zeker als het structureel en langdurig plaatsvindt. Het is aan de vereniging om voor alle leden een sociaal veilige sport omgevingte creëren.
- Zet het thema op de agenda bij bestuur overleg,
- Zorg dat de Vertrouwenscontactpersoonieder team aan het begin vanhet seiszoen spreekt en de sportieve waarden bespreekt, en gaat het mis dan kun je daar ook terecht,
- Draag uit dat jullie een inclusieve en diverse verengingzijn, iedereen is welkom en iedereen doet mee.
Bron NOC-NSF Centrum Veilige Sport - Stappenplan gebaseerd op: pestprotocol KNHB