Deze vaardigheid om het te signaleren moet je volgens Van Herpen al vroeg ontwikkelen. "Dat kan alleen maar als er in een vroeg-schoolse ontwikkeling, vanaf de basisschool, kinderen geleerd wordt het perspectief van anderen in te nemen. En dat ontbreekt op heel veel scholen."
Omdat bijna alle scholen met vaste programma's werken, krijgen kinderen vaak allerlei vaardigheden aangeleerd, zowel cognitief als sociaal-emotioneel. "En daar gaat het helemaal niet over", zegt hij. "Het gaat erom dat je in een activiteit, waar je iets aan het doen bent dat voor jou goed of fijn is, rekening houdt met hoe dat voor anderen zal zijn. Het is het ontwikkelen van je empathische vermogen."
'Mijn kind pest niet'
Op scholen is het lastige dat er veel mensen bij betrokken zijn. De leerkrachten, de leerlingen, maar zeker ook de ouders. Bolwerk ziet dat veel ouders zeggen: 'mijn kind pest niet.' Maar de kans dat je een pester of meeloper hebt als kind, is veel groter dan dat je een gepest kind hebt. "De pesters en meelopers vallen vaak in die 90 procent die niet gepest wordt."
Als ouder kun je ook niet weten dat jouw kind meedoet aan pestgedrag. "Kinderen die thuis hondsbrutaal zijn, zijn in een groep misschien de rustigste kinderen en andersom. Groepsdruk doet zo veel met een kind. Zeg als ouder gewoon als je hoort dat jouw kind pest: wat vervelend, ik ga het gesprek erover aan. En vraag je kind: ik heb gehoord dat je dit doet, waarom doe je dit? Ik accepteer het niet."
Opdracht voor pester en gepeste
Van Herpen ziet het liefst dat kinderen inzicht krijgen, zowel de pester als degene die gepest wordt. Als voorbeeld noemt hij twee kleuters die ruzie maken over een bal. "Je kunt tegen die ene kleuter zeggen: 'ja, ik begrijp wel dat het jouw bal is, maar die heb je zelf weggegooid.'. En tegen die ander kun je zeggen: 'ik begrijp wel dat het jouw bal is, want je zag hem gewoon liggen.' Dat is de kern van de hele interventie."
"In die interventie krijgen allebei de kinderen een opdracht: jij moet zorgen dat je hier tegen gaat kunnen, want er komen nog heel veel mensen die dit soort dingen gaan zeggen", zo krijgt het gepeste kind te horen. "En jij moet zorgen dat je er rekening mee houdt dat iemand anders geen aanstoot kan nemen", is de boodschap aan de pester. "En die opdracht krijgen ze tegelijk", zegt hij met nadruk.
'Sla een keer van je af', werkt niet
"Zeg niet dat jouw kind een keer een duw terug moet geven of van zich af moet bijten", zegt Bolwerk tegen ouders van een gepest kind. "Want als je dat als kind niet durft te doen, voel je je nog een grotere kneus dan je je al voelt omdat je gepest wordt."
Spannend
"Jij gaat er niet over of je pest of niet", legt hij uit. "Daar gaat de ander over. Het verschil tussen pesten en plagen hangt niet af van wat jij erover zegt, denkt, vindt of voelt. Dat hangt af van hoe het aan de andere kant beleefd wordt. Wat voor jou een grapje is, kan voor iemand anders vervelend zijn."
"Als jij met vrienden bent, kun je elkaar voor rotte vis uitmaken, dat kan grappig zijn. Dat heeft niets met pesten te maken. Maar op het moment dat er bijvoorbeeld culturele verschillen zijn, of wanneer iemand het gevoel heeft dat hij of zij niet bij de groep hoort, dan worden grapjes heel spannend."
Pesten voorkomen
Wat volgens Bolwerk belangrijk is om direct te reageren op het moment dat het gebeurt. "Uit onderzoek blijkt dat als mensen uit de groep (PEER pressure group) ingrijpen dat het pesten in 57% van de gevallen in 10 seconden stopt! Reageren in het moment is effectief en het fijnst voor de hele groep."
Pesten komt voor op plekken waar mensen zich niet veilig voelen, zegt Bolwerk. Waar je als leerkracht kunt reageren op pestgedrag, moet je dat in omgevingen met volwassen op dezelfde manier doen. "Je moet je oren en ogen ophouden. En als je iets ziet wat iemand anders niet fijn vindt, zeg je meteen op dat moment: 'Wat ik hier zie, vind ik niet oké. Ik accepteer dat niet'. Als iets een vreemd gevoel bij je oproept, is dat ook zo."
De ontvanger bepaalt of het Plagen of Pesten is. De zender kan het nog net zo leuk bedoelt of gezegd hebben, de ontvanger bepaald.