Het perspectief van kinderen op angsten in verband met schoolovergang en beoogde copingstrategieën

De overgang van de basisschool naar de middelbare school brengt grote veranderingen met zich mee in het leven van kinderen. Er is een tekort aan diepgaande analyses van de perspectieven van jongeren met betrekking tot hun angsten en strategieën om deze aan te pakken. Deze kwalitatieve studie heeft tot doel uit de eerste hand inzicht te krijgen in de angsten van kinderen en de beoogde copingstrategieën die worden gebruikt tijdens de overgang naar school. Gegevens van 52 workshops werden geanalyseerd, met in totaal 896 studenten ( M leeftijd = 10.40, SD = .839) in Neder-Oostenrijk. Eerst werd in een klaslokaal een vignetverhaal ontwikkeld over een kind dat geconfronteerd wordt met angsten over de schoolovergang van de basisschool naar de middelbare school, met leerlingen in een brainstormsessie. Dit werd gevolgd door zelfgekozen kleine groepsdiscussies, waar leerlingen strategieën voorstelden om met deze angsten om te gaan.

Er is een thematische analyse uitgevoerd. Grote thematische clusters maakten onderscheid tussen vier soorten angsten: slachtofferschap door leeftijdsgenoten, alleen zijn, slachtofferschap door gezagsdragers en academisch falen. Drie aanvullende thematische clusters beschreven strategieën om de angsten tegen te gaan: het opzetten van ondersteunende netwerken, persoonlijke emotieregulatie en het beheersen van gedrag. Naast deze verbonden clusters zijn er nog twee andere thema's geïdentificeerd: strategie-uitkomsten en -consequenties, dwz persoonlijke ervaringen met het gebruik van specifieke strategieën, en de discussie van deelnemers over tegenstrijdigheden en het twijfelachtige nut van geïdentificeerde strategie-uitkomsten.

Concluderend rapporteerden de kinderen in ons onderzoek meer sociale angsten in vergelijking met academische angsten. Kinderen lijken redelijk bekwaam in het benoemen en identificeren van strategieën; onaangepaste strategieën, evenals controverses binnen de beschreven strategieën, kunnen echter duiden op een gebrek aan zekerheid en competentie bij het toepassen van deze strategieën op een praktisch niveau.

Conclusie

Concluderend rapporteerden kinderen in ons onderzoek meer sociale angsten dan academische angsten over het veranderen van school. Kinderen lijken redelijk bekwaam in het benoemen en identificeren van strategieën, maar onaangepaste strategieën, evenals de controverses en onzekerheden binnen de beschreven strategieën, kunnen wijzen op minder competentie in het toepassen van deze strategieën op een praktisch niveau. Aangezien deze competenties belangrijk zijn voor het sociaal-emotionele welzijn, de fysieke en psychologische gezondheid van kinderen en voor hun academische succes, moeten toekomstige interventies kinderen ondersteunen bij het leren hoe ze effectieve copingstrategieën kunnen toepassen, rekening houdend met hun individuele aanleg en voorkeuren.