Maryam Hassouni: 'Het probleem zijn rotte appels die niet worden aangesproken' | Stop Pesten NU

084-8340086

Maryam Hassouni: 'Het probleem zijn rotte appels die niet worden aangesproken'

Leon Verdonschot legt voor LINDA.nl wekelijks iemand het vuur na aan de schenen. Deze week is actrice Maryam Hassouni (37) aan de beurt, die een boek schreef over haar verre van vrolijke ervaringen in de filmwereld: ‘Wat de Fak’.

Je was de eerste Nederlandse actrice die ooit een Emmy won, de meest prestigieuze Amerikaanse televisieprijs. In je boek schrijf je dat je daarna hoopte op een speelfilm of serieuze dramaserie. ‘Elke keer als mijn telefoon overging en ik zag dat het mijn agent was, dacht ik: yes, het is zover!’ Maar nee. ‘Mijn verwachtingen kwamen niet uit. Het was een hard gelag.’
“Toen ik in Amerika bij de ceremonie was, sprak ik veel mensen die zeiden dat mijn leven nu zou veranderen. Ik was er ook helemaal klaar voor. In Nederland werd ik omarmd door de media: ik stond op de voorpagina van bijna iedere krant, dat was heel bijzonder om mee te maken. Ik kreeg felicitaties uit alle hoeken, zelfs van Rita Verdonk, destijds minister voor Integratie, Preventie en Reclassering. Dat er vervolgens helemaal niks gebeurde, was voor mij heel verwarrend. En als je zo jong bent, denk je meteen dat het aan jezelf ligt, dan vraag je je af wat je verkeerd hebt gedaan of gezegd. Toen was ik 21, nu ben ik 37, en nu zie ik: het heeft niks met mij te maken, het heeft te maken met de industrie, die het gewoon niet aankon dat een Marokkaanse vrouw de eerste Emmy won. Het was jaloezie, en er zat ook een stukje racisme in. Het fijne van dit boek schrijven is dat ik voor veel situaties kon nagaan wat er nou eigenlijk écht aan de hand was. Ik kon tegen mijn jongere ik zeggen: het ligt niet aan jou, je bent het slachtoffer van een seksistische en racistische industrie.”

Waar staat-ie nu, de Emmy?
“Haha. Bij mijn moeder in de servieskast, achter het Chinese porselein.”

Is het een mooi beeld?
“Heel mooi, zelfs. Het is een heel zwaar beeld van een engel die de wereld draagt. Nou, ik was er klaar voor om de wereld te dragen, maar de wereld niet om mij te dragen.”

Je beschrijft in je boek vele voorbeelden van grensoverschrijdend gedrag waar je mee te maken hebt gekregen. De namen van de mannen noem je niet, maar het is niet moeilijk te raden om wie het gaat, dat gebeurt in de media inmiddels dan ook. Waarom heb je gekozen voor deze aanpak: wel de situaties beschrijven, niet de namen noemen?
“Voor mij was het belangrijk dat het verhaal van de vrouw centraal staat. Het gaat om háár verhaal. In de publiciteit rond The Voice zag je bijvoorbeeld dat de dader volop in beeld was, en zag je van de slachtoffers een silhouet met een vervormde stem. Ik wilde dat omdraaien: de vrouw een naam geven, een stem, een gezicht. De vrouw uit de anonimiteit halen en in beeld brengen. Dit boek is geen Cluedo of detective: het gaat niet om de poppetjes, het gaat om het systeem dat er boven hangt. Mijn boodschap is dat het systeem moet veranderen. We moeten het slopen, het in brand steken, om een nieuw, veilig systeem te organiseren dat werkt voor iedereen. Je kunt je niet voorstellen hoeveel berichten ik heb gekregen van vrouwen en jonge meiden, opvallend vaak uit de advocatuur, die allemaal te maken hebben gehad met grensoverschrijdend gedrag. Ook van collega’s uit de film- en theaterwereld, zelfs het jeugdtheater. We hebben echt te maken met een structureel probleem, maar de industrie blijft maar struisvogelen in de hoop dat het overwaait. En dat systeem is niet iets abstracts, hè: we hebben het gewoon over mensen in machtsposities.”

Grensoverschrijdend gedrag in de cultuur- en mediasector is een hardnekkig probleem volgens de Raad van Cultuur. In een recent rapport adviseert de raad cultuurinstellingen onder andere om op de werkvloer te praten over machtsverhoudingen en grenzen. Zie jij dat ook als een oplossing?
“Ik heb dat advies gelezen en zij zetten in op preventie. En dat in de vorm van gesprekken om bewustwording te creëren. Maar het probleem is niet een gebrek aan bewustwording. Iedereen weet wat kan en wat niet kan: je hebt toch een moreel kompas? Het probleem zijn de rotte appels, die niet worden aangesproken. Er moet niet gepraat worden, maar gehandhaafd. Waar mensen zijn, is ellende. Dat zal nooit veranderen. Er moet iets veranderen bij de mácht, bij het zieke systeem.”

Helpen intimiteitscoaches, die tegenwoordig bij seksscènes aanwezig zijn?
“Ik vind het heel goed dat die er zijn. Je hebt in de filmwereld vaak te maken met onbekwame regisseurs die zich niet aan afspraken houden. Dan krijgt een 17-jarige actrice te horen dat ze bij een vrijscène tóch even haar bh of broekje moet uitdoen, want de stof reflecteert of whatever. En die regisseur is uiteindelijk wel de baas op de set. Door zo’n coach kan die niet zomaar zijn gang gaan. Maar dit is maar een klein onderdeel van het probleem. Heel veel andere problemen gebeuren daartussendoor, of buiten de set om.”

Je schrijft in je boek dat je op een gegeven moment nergens meer voor werd gevraagd. Behalve voor een lidmaatschap van de jury van het Nederlands Film Festival. Dat bleek een ‘desillusie’. Waarom?
“Omdat het heel erg gaat over: wie kent wie. Ik was getuige van vriendjespolitiek. En ook van allerlei aannames: een zwarte acteur zal wel zichzelf spelen, bij een witte acteur zit er allerlei techniek aan verbonden. De schellen vielen van mijn ogen. Sindsdien hecht ik geen waarde meer aan prijzen.”

En waar je ook voor werd gevraagd: ‘of ik voor heel weinig geld het gezicht wilde worden van een campagne voor Page vochtig toiletpapier’.
“Ik was echt platzak in die tijd, en dacht: Als het heel veel betaalt, waarom niet? Maar dat was natuurlijk niet het geval. Dan kon ik beter zelf plees schoonmaken. Hield ik waarschijnlijk meer over.”

Je hebt museologie gestudeerd. Is dat een leuke studie?
(Verslikt zich in haar thee van het lachen). “Het is een eh… bijzondere studie. Ik vond het op zich wel leuk, want je leert theorie, maar je moet zelf ook dingen maken. Ik merkte wel al snel dat ik kunst weliswaar leuk vind, maar er niet 24/7 mee bezig wil zijn. Dat is nogal intens. Ik kan kunst enorm waarderen, waarbij het nogal helpt als ik het begrijp. Maar ik was ook gewoon met andere dingen bezig. Ik dacht: De hele wereld staat in de fik, en ondertussen moet ik deze fucking Monet duiden.”

Inmiddels lijmen activisten zich vast aan die schilderijen omdat de wereld in de fik staat.
“Inderdaad! Die cirkel is inmiddels rond.”

Op basis van je boek zou je kunnen denken dat je helemaal geen plezier hebt gehad in de filmwereld. Had je wel lol in het spelen zélf?
“Ik had plezier in spelen in New York op de toneelschool. Daar heb ik echt gespeeld, daar werd ik uitgedaagd, daar voelde ik me veilig. In Nederland moet je als vrouw in een rol eigenlijk vooral gewoon likeable en charmant zijn. Hoe vaak ik niet van een regisseur heb gehoord: ‘Ja, wel goed, maar mag wel iets vriendelijker.’ Ook al was het broertje van mijn personage net met kogels doorzeefd. En als Marokkaanse denk je vooral heel vaak: zo zijn we niet. Ik moest een keer een scène spelen met een vriendin van het personage dat een hoofddoek droeg, en wij moesten elkaar groeten. Toen vroeg de regisseur: ‘Hoe doen jullie dat in jullie cultuur, groeten?’ Ik zei: ‘Gewoon, met een kopstoot.’ Moest ik daarna echt nog zeggen: ‘Grapje’. Ik was in Nederland niet echt bezig met spélen, veel meer met alle shit eromheen, en met mensen uitleggen dat Marokkanen ook mensen zijn.”

Het is niet je eerste boek, je schreef eerder al een kinderboek, Hoekjes van geluk. Waarin een jongen die wordt achtervolgd door pech op zoek gaat naar geluk. Hoe kwam je bij dat onderwerp uit?
“Ik wilde van citroenen limonade maken. Ik voelde me in die tijd – ik was 29 – zó klote. Mentaal was ik op mijn slechtst, lichamelijk ook, omdat ik net een knie-operatie had gehad en uit een filmproject was gestapt omdat ik te maken had met een smeerpijp van een regisseur. Mijn gevoel was: waarom kan nooit iets gewoon lúkken in mijn leven, waarom moet alles gedoe en trauma en misère worden? Het hielp echt om dat kinderboek te schrijven.”

Je schrijft in je boek dat je als puber verliefd was op Nick van de Backstreet Boys. Vorige maand waren ze nog in Nederland. Was je erbij?
“Nee. Haha! Voor mij is het echt iets van vroeger, van eind jaren negentig. Ik weet niet of ik ze zou willen meenemen naar 2022. Maar ik was echt heel erg verliefd op Nick, met zijn paddenstoelenkapsel. Bij de Spice Girls was ik dan weer van Mel C, de sportieve. Met mijn vriendinnen deden we ook alsof we de Spice Girls waren, en verdeelden onderling wie wie was. Op de basisschool hadden we jaarlijks een songfestival voor alle klassen, en daar deden wij When Two Become One. Ik ken het dansje nog steeds.”

 

Bron Linda

Doelgroep: 
Pesten op het werk

Tip van de redactie

Heb je haast? Navigeer dan snel naar:Angela

► Scholen & Professionals Kenniscentrum Pesten in het Onderwijs

► Sportverenigingen Kenniscentrum Pesten in de Sport

► Werkgevers Kenniscentrum Pesten op het WerkJan Joost

► Ouderen Kenniscentrum Pesten in Woonzorgcentra

Tip Stop Pesten Nu

 

Breng snel een bezoekje aan ...

Kenniscentrum (Klassiek) Pesten 

Kenniscentrum Online pesten (cyberpesten)

Kennisbank & Downloadcentrum o.a. Beleid & Factsheets  / Handleidingen / Lesmaterialen Posters / Wetenschappelijke Onderzoeken 

► Ik word gepest, wat kan ik doen

 

 

Stichting Stop Pesten Nu is het enige Erkende Goede Doel tegen Pesten in Nederland!

CBFGoede Doelen NederlandANBIKBUnesco