Wanneer gaat humor te ver? Onderzoek | Stop Pesten NU

084-8340086

Onderzoek Wanneer gaat humor te ver?

De meesten onder ons zijn wel al eens gechoqueerd geweest omwille van een grap. Maar zijn er ook duidelijke grenzen aan humor? Volgens Kuipers worden grappen die over gevoelige thema’s gaan geapprecieerd, zolang het niet te ver gaat (Kuipers, 2001, p 199). Over het algemeen kunnen we stellen dat “naarmate mensen een grap aanstootgevender vinden, vinden ze hem minder leuk.” (Kuipers, 2001 , p 203). Dan rest ons nog de vraag van één miljoen: wanneer gaat humor te ver?

“Humor raakt vaak aan sociale en morele grenzen. Grappen gaan vaak over taboes of 'pijnlijke onderwerpen;’ er wordt vaak verwezen naar iets wat niet hoort of niet mag. Hierbij worden sociale en morele grenzen vaak enigszins overschreden.” (Kuipers, 2001, p 9)

Volgens Alex Agnew moet er met alles gelachen kunnen worden, al ziet hij dat eerder als een smaakdebat. Hij vindt dat mensen die een bepaald soort humor niet kunnen smaken zeker het recht hebben om te reageren, zolang het niet in geweld ontaardt. Hij stelt dat een grap nooit zo beledigend kan zijn dat je hem moet bekopen met je leven (Reyers Laat, 7/1/2015). Toch is dit wel wat er onlangs gebeurde.

Lyttle haalt aan dat sommige grappen blijk geven van slechte smaak, maar dat dit deze grappen niet per se onethisch maakt. Hij stelt dat het gebruik van humor niet per definitie incorrect is en dat de meeste goede grappen een element van waarheid bevatten. Hij ziet humor eerder als een ‘halfhartige daaldaad’ dan als een fysieke daad. Humor is speels en raakt mensen niet fysiek. (Lyttle, 2002, p 4)

Volgens Lyttle moet humor dan ook niet bestraft worden, tenzij aangetoond kan worden dat deze humor effectief schade heeft aangericht, hetzij aan een persoon, hetzij aan bepaalde principes, hetzij aan de humorist zelf (Lyttle, 2002, p 4). Het is dan nog maar de vraag in hoeverre men kan aantonen dat humor schade heeft aangericht.

Toch is het duidelijk dat niet zomaar alles kan op vlak van humor. Zo zijn er al mensen veroordeeld naar aanleiding van een grap (evg, 2014, Belga, 2006, “Presentatrice veroordeeld voor grap,” 2007). Het is echter niet zo dat er duidelijke wetten zijn die zeggen hoe ver je kan gaan bij humor. Hetgene wat het meest in de buurt komt, is het recht op vrijheid van meningsuiting zoals bepaald in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.

Vrijheid van meningsuiting

1. Een ieder heeft recht op vrijheid van meningsuiting. Dit recht omvat de vrijheid een mening te koesteren en de vrijheid om inlichtingen of denkbeelden te ontvangen of te verstrekken, zonder inmenging van enig openbaar gezag en ongeacht grenzen. Dit artikel belet Staten niet radio- omroep-, bioscoop of televisieondernemingen te onderwerpen aan een systeem van vergunningen.

2. Daar de uitoefening van deze vrijheden plichten en verantwoordelijkheden met zich brengt, kan zij worden onderworpen aan bepaalde formaliteiten, voorwaarden, beperkingen of sancties, die bij de wet zijn voorzien en die in een democratische samenleving noodzakelijk zijn in het belang van de nationale veiligheid, territoriale integriteit of openbare veiligheid, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden, de bescherming van de goede naam of de rechten van anderen, om de verspreiding van vertrouwelijke mededelingen te voorkomen of om het gezag en de onpartijdigheid van de rechterlijke macht te waarborgen.” (Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 2002, p 12-13).

De VRT heeft enkele richtlijnen opgesteld die bepalen wat voor hen kan en wat niet, maar deze zijn niet eenduidig. In het programmacharter, het document waarin de deontologische richtlijnen voor de programma’s van de VRT worden toegelicht, staat het volgende:

“We vermijden om mensen als persoon te beledigen of te kwetsen. We hebben respect voor elke persoon, maar zijn kritisch voor zijn standpunten en daden. [...] We houden daarbij rekening met het feit of de betrokkene al dan niet een publieke figuur is, een publieke functie bekleedt of media-ervaring heeft.” (VRT, 2014, p 5)

Zo werd mij eerst verteld dat de regel is dat programmamakers niet mogen lachen met persoonskenmerken van iemand, maar dat er wel gelachen mag worden met iemands woorden en daden. Later in het gesprek hoorde ik dan dat grappen over het gewicht van Maggie De Block moeten kunnen. Wanneer ik opmerkte dat ik dat nogal contradictorisch vond, werd uitgelegd dat dit voor publieke figuren anders ligt. Aangezien zij in staat zijn om zich te verdedigen, wordt aangenomen dat zij tegen een extra stootje moeten kunnen (Eigen interview met Diane Waumans). Diezelfde redenering hoorde ik ook bij comedians.

Gunter Lamoot vindt dat een grap niet te ver kan gaan, op voorwaarde dat de grap ook goed is:

“Een gore grap kan niet té gortig zijn als het ook een goede grap is. Soms zou er meer respect mogen zijn voor een goede grap dan voor mensen, hoe hard de grap ook is. Het gaat om métier, om de creativiteit waarmee je iets brengt. Als de grap goed is, kan zelfs grove humor fris zijn. Dan is de wereld heel even een mooiere plek. Ja, soms voel ik schroom over taboe-onderwerpen, maar dat betekent dat de grap niet goed genoeg is. Hoe beter de grap, hoe minder schroom je voelt.” (Lamoot, 2013, para. 11)

Een vaak gehoorde opmerking is dat veel afhangt van de kwaliteit van de mop. Zo zeiden veel comedians dat ze er geen behoefte aan hebben om gratuite grappen te maken over gevoelige onderwerpen, maar dat ze eventueel wel een grap zouden maken over zo’n onderwerpen als het écht een goede grap is. (oa interviews met Jonas Geirnaert, Iwein Segers)

Volgens Mark Van de Voorde kan een cabaretier zich twee vragen stellen wanneer hij een grap wilt maken:

Als een cabaretier wil weten hoever hij kan gaan, moet hij de regel van de wederkerigheid toepassen.

Dat kan hij door zichzelf twee vragen stellen.

  • Ten eerste: behandel ik tegengestelde groepen op dezelfde wijze? Voorbeeld: als ik gelovigen beledig, durf ik dat ook met ongelovigen?
  • Ten tweede: zou ik het verdragen als men dit over mij zou vertellen? Is het antwoord negatief, dan is er iets fout met de grap.” (Van de Voorde, 2013, para. 4).

Tolerantie is bovendien erg belangrijk.

“Humor staat op de sokkel van de tolerantie. Tolerantie is verdragen dat iemand iets minder goeds zegt over jou en ook de vrijheid krijgen om iets minder goeds te zeggen over de andere.” (Van de Voorde, 2013, para. 4).

Wat maakt nu dat sommige mensen aanstoot nemen aan bepaalde grappen? Waarom wordt een grap door de ene geapprecieerd en door de andere veracht?

Volgens de incongruentietheorie kan het verschil in waardering van een grap te maken hebben met iemand kennis:

“Als mensen een grap niet waarderen hebben ze de verwijzingen niet herkend, de incongruïteit niet opgemerkt, of de clou niet begrepen. Daarnaast bestaat de mogelijkheid dat een script niet wordt herkend als humoristisch script” (Kuipers, 2001, p 27).

Deze verklaring is volgens mij onvolledig. Het kan inderdaad dat iemand een mop niet grappig vindt omdat hij of zij deze niet snapt, maar er zijn denk ik genoeg voorbeelden van iemand die een mop wel snapt, maar gewoon niet grappig vindt.

Hierbij kan de theorie van Morreall een rol spelen volgens mij. Zoals eerder vermeld, stelt Morreall dat er in situaties die als humoristisch worden beschouwd altijd sprake is van een psychologische verschuiving. Als deze verschuiving als aangenaam wordt ervaren, zal er gelachen worden. Bij verschuivingen die als onaangenaam worden ervaren of negatieve emoties met zich meebrengen, zal dit niet het geval zijn (Morreall, 1987, p 133). Volgens Morreall is dat in het geval van humor altijd een aangename psychologische verschuiving, maar ik heb al beargumenteerd dat dit eerder geldt voor amusement en niet per se voor alle gevallen van humor. Dit kan volgens mij het één en ander verklaren. De psychologische verschuiving die een mop, cartoon, opmerking of andere humoristische boodschap met zich meebrengt, kan immers voor iedereen verschillend zijn. Zo kan een mop die voor de ene een aangename psychologische verschuiving veroorzaakt negatieve gevoelens oproepen bij een ander, zoals boosheid, schaamte, verdriet en zo meer. Als Morreall gelijk heeft, zal de ene dus lachen en de andere niet.

Ook de theorie van Eastman kan hier van pas komen. Volgens Eastman moeten we in een pleziermodus zijn om iets grappig te vinden. Wanneer we serieus zijn, kan humor geblokkeerd worden. Bovendien hangt iemands vermogen om de humor te zien in onaangename onderwerpen af van persoon tot persoon (Eastman, 2009, p 3). Als hij gelijk heeft, kan het verschil in perceptie van humor verklaard worden door het feit of iemand op het moment dat hij de humoristische boodschap waarneemt in een plezier- of een serieuze modus is, maar ook door het vermogen van die persoon om humor te zien in de minder aangename kanten van het leven.

Bovendien draagt humor altijd een zekere ambivalentie in zich (Oring, 1992 in Kuipers, 2001, p 29). Humor kan altijd verschillende betekenissen hebben en kan door verschillende mensen op een verschillende manier geïnterpreteerd worden.

Volgens de Nederlandse filosoof Thomas Nys hebben extremisten moeite met humor omdat humor visies in vraag stelt.

“Mensen die geloven dat er één waarheid is waar niet aan getornd mag worden. Dat reflectie nergens voor nodig is, omdat zij denken dat het toch al vastligt van wat mag en wat niet mag. Humor plaatst hun waarheid in perspectief, humor bevraagt die waarheid. En ik denk dat vooral mensen uit fundamentalistisch, extremistische hoeken dat bedreigend vinden, dat er een ander standpunt ingenomen kan worden dan die zij zelf hebben.’’ (“Grappen en moraal, een,” n.d., para. 7).

Daarnaast is het belangrijk om een grap in de context te zien. Verschillende comedians waarmee ik sprak (oa Bert Gabriëls, Han Coucke en Wouter Deprez) verklaren immers dat ze vooral commentaar krijgen van mensen die fragmenten van hun show op het internet gezien hebben, zonder de context te kennen (Eigen interviews met oa Bert Gabriëls, Han Coucke en Wouter Deprez ). Ook Jeroom stelt dat hij regelmatig kritiek krijgt uit het buitenland, van mensen die zijn cartoons zien zonder te weten dat ze gemaakt worden voor een satirisch blad als Humo (Eigen interview met Jeroom).

Download het volledige onderzoek Lachen voorbij de grens. Een filosofische bespreking van humor.

Besluit

Humor is een complex begrip dat niet gemakkelijk te definiëren valt. Dit zien we alleen al aan de vele uiteenlopende definities van het begrip, zowel in woordenboeken als door theoretici. Volgens sommigen is humor een normatief begrip en ligt dus vast wat grappig is en wat niet, terwijl anderen stellen dat humor persoonlijk is en het dus van de betekenisgever afhangt of iets al dan niet humor is. Bovendien zijn er meer dan 100 theorieën omtrent humor te vinden. Het is moeilijk om te zeggen dat één theorie de juiste zou zijn. Elke theorie bevat wel een vorm van waarheidKritiek op humor is van alle tijden. De aard van de kritiek is echter wel veranderd. Waar er vroeger vooral kritiek werd gegeven op humor zelf en humor op zich gezien werd als onethisch, is de kritiek nu eerder gericht op de onderwerpen van humor.

Doorheen de geschiedenis werd humor vaak afgeschilderd als negatief en als iets wat vermeden zou moeten worden. Humor zou huichelachtig, nutteloos, onverantwoordelijk, hedonistisch, vijandig en dwaas zijn. Bovendien zou het anarchie aanmoedigen en leiden tot een verlies van zelfcontrole. Toch heeft humor ook een aantal functies. Het is bevorderlijk voor de gezondheid, is een meerwaarde in relaties, is een uitstekende mediator bij conflicten, kan bepaalde denkbeelden blootleggen en aankaarten, kan dienen als correctie en kan mensen helpen de gruwel van de oorlog wat draaglijker te maken.

In veel literatuur worden humor, lachen en amusement door elkaar gebruikt. Om tot een ethiek van humor te komen, lijkt het mij nochtans belangrijk om deze drie begrippen gescheiden te houden. Humor leidt vaak tot lachen en amusement, maar zeker niet in alle gevallen. Humor kan ook leiden tot gevoelens van schaamte, vernedering, onbegrip, verdriet, spijt, woede, ergernis en zo meer. In sommige extreme gevallen, zoals we begin dit jaar nog gemerkt hebben, kunnen deze gevoelens zo heftig zijn dat mensen overgaan tot aanslagen. Wanneer we humor echter blijven associëren met amusement en lachen, sluiten we een belangrijk aspect van humor uit. We moeten er immers rekening mee houden dat humor negatieve gevolgen kan hebben, ook al ligt dit buiten de wil van de zender van de boodschap. Enkel als we dit erkennen, kunnen we volgens mij tot een bruikbare en waardevolle ethiek van humor komen.

Wanneer we een grap maken of ermee lachen, dragen we een zekere morele verantwoordelijkheid. Een vraag die op veel lippen brandt, zowel bij professionele humoristen, occasionele grappenmakers aan togen al mensen die gewoon graag genieten van humor, is: wat kan nu op vlak van humor en wat niet?

Het lijkt mij echter moeilijk om tot een volledige consensus te komen, aangezien ik denk dat er altijd mensen zullen zijn die vinden dat er werkelijk met alles gelachen kan worden, net zoals ik denk dat er altijd mensen zullen vinden dat er met bepaalde onderwerpen niet gelachen mag worden. In het Frans zegt men wel eens “Des goûts et des couleurs, on ne discute pas.” Net omdat humor zo persoonlijk is en voor iedereen iets anders kan inhouden, denk ik dat het debat altijd gaat blijven bestaan.

Echte concrete regels gaan opstellen over wat wel en niet toegelaten moet worden op vlak van humor, lijkt mij niet aangewezen. Anders neigen we opnieuw naar censuur, wat niet de bedoeling kan zijn. Zoals Bas Jongelen stelt, is het recht op vrije meningsuiting een voorwaarde om humor te kunnen hebben in een maatschappij. Er zijn echter wel een aantal ongeschreven regels waarmee men rekening kan houden. Een eerste bepaling is dat er voor elke grap een bepaalde tijd en plaats is. Dat is vooral belangrijk als het gaat om onderwerpen die wat gevoeliger liggen in de maatschappij. Volgens onderzoek is het aangewezen tijdstip om grappen te maken over tragedies na 36 dagen. Dit kan een richtlijn zijn, maar het lijkt mij vooral een kwestie van aanvoelen. Een vaak gehoorde opmerking is dat veel afhangt van de kwaliteit van de mop. Zo zeiden veel comedians dat ze er geen behoefte aan hebben om gratuite grappen te maken over gevoelige onderwerpen, maar dat ze eventueel wel een grap zouden maken over zo’n onderwerpen als het écht een goede grap is. Een andere richtlijn die door veel comedians en door de VRT gehanteerd wordt, is dat het niet de bedoeling is om personen echt te viseren. Zo kan je de Islam als gegeven bekritiseren, maar is het niet de bedoeling om een bepaalde moslim in het vizier te gaan nemen. Voor publieke figuren wordt echter een uitzondering gemaakt. Aangezien zij in een sterke positie staan en geacht worden in staat te zijn om zichzelf te verdedigen, wordt aangenomen dat zij tegen meer moeten kunnen.

Volgens mij zou het maken van grappen over gevoelige onderwerpen net aangemoedigd moeten worden, op voorwaarde dat het respectvol blijft. Wanneer je een grap maakt over een bepaald onderwerp, neem je de spanning die omtrent dat onderwerp heerst net weg. Humor is dus ideaal om alles even te relativeren en een uitstekende mediator bij conflicten.

Lees verder >> Download het volledige onderzoek Lachen voorbij de grens. Een filosofische bespreking van humor.

Tip van de redactie

Heb je haast? Navigeer dan snel naar:Angela

► Scholen & Professionals Kenniscentrum Pesten in het Onderwijs

► Sportverenigingen Kenniscentrum Pesten in de Sport

► Werkgevers Kenniscentrum Pesten op het WerkJan Joost

► Ouderen Kenniscentrum Pesten in Woonzorgcentra

Tip Stop Pesten Nu

 

Breng snel een bezoekje aan ...

Kenniscentrum (Klassiek) Pesten 

Kenniscentrum Online pesten (cyberpesten)

Kennisbank & Downloadcentrum o.a. Beleid & Factsheets  / Handleidingen / Lesmaterialen Posters / Wetenschappelijke Onderzoeken 

► Ik word gepest, wat kan ik doen

 

 

Stichting Stop Pesten Nu is het enige Erkende Goede Doel tegen Pesten in Nederland!

CBFGoede Doelen NederlandANBIKBUnesco