Prinses Delphine wil even iets rechtzetten: 'Kan het pesten stoppen?'

Prinses Delphine (55) schrijft op Instagram zelf een reactie op de gelekte brief die ze naar premier Alexander De Croo (48) schreef.

"Het is een week geleden dat een vertrouwelijke brief die ik aan de premier schreef op schokkende wijze uitlekte naar de pers", schrijft ze. "Het lek heeft misleidende krantenkoppen gecreëerd die doen geloven dat ik vraag om betaald te worden door de regering, net als mijn broer en zus. Dit is absoluut niet waar, het is gewoon een roddel", gaat prinses Delphine verder. "Ik vroeg alleen maar om uitgenodigd te worden op Koningsdag om bij mijn familie te zijn en steun te betuigen aan mijn broer Filip, vader Albert en mijn land."

"Deze sensationele verdraaiing heeft oneerlijk pestgedrag veroorzaakt tegen mij en mijn familie. Dus spreek ik me uit om dit te stoppen.
Dank u wel", sluit de prinses af.

In de bewuste brief vraagt de advocaat van Delphine uitdrukkelijk om de prinses dezelfde rechten te geven als haar halfbroer Laurent en halfzus Astrid. "Mijn cliënte maakt zich al maandenlang zorgen over haar rol in officiële gebeurtenissen", klonk het toen. De Croo gaf als reactie op het incident aan dat de reden om haar niet uit te nodigen, was dat ze geen officiële functie bekleedt. Ook al is ze de buitenechtelijke dochter van koning Albert II en heeft ze erkenning als prinses van België gekregen van de rechtbank.

"Het is geen aanval op koning Filip, ik wil ze ook niet teleurstellen en ze laten denken dat ik nu ineens om geld ga vragen", benadrukte Delphine eerder op 'La Une'. Maar ze is het beu dat ze voor officiële evenementen van de koninklijke familie, zoals de festiviteiten ter ere van Koningsdag, niet uitgenodigd wordt.

"Ik word gestraft omdat ik geen dotatie ontvang", legt ze uit. "Maar het is de regering die beslist wie er wordt uitgenodigd en zij nodigen nu eenmaal alleen degenen met een dotatie uit. Dus daarom schreef ik een brief naar de premier. Niet om een dotatie te vragen, maar wel om een uitnodiging te vragen."

Bron