Jaarlijks worden in Nederland tienduizenden kinderen door leeftijdsgenoten geterroriseerd. Volgens pestdeskundige Bob van der Meer is pesten niet uit te roeien, maar moet je het wel aanpakken: ‘Pesten is kindermishandeling tussen kinderen onderling.’

Assertiviteit

Ze was 7 toen het begon. Eerst werd ze ‘alleen maar’ uitgescholden. Niet veel later kwam daar het schoppen en slaan bij. Haar gymtas werd kwijt gemaakt, haar fietsbanden lieten ze leeglopen. Na schooltijd was het steeds weer afwachten of ze veilig naar huis kon of dat haar kwelgeesten haar stonden op te wachten. De school deed niets. Pas toen ze op elfjarige leeftijd een duel aanging met de grootste treiteraar en zij hem een gebroken arm bezorgde, stopte het pesten. Ze had respect afgedwongen. Nu is ze 20 en zegt ze over dat moment: ‘Eindelijk had ik een goede strategie gevonden. In elke nieuwe groep waar ik kwam, ging ik eerst na wie de zwakste in de groep was. Die persoon werd mijn slachtoffer. En al heel snel dus ook de zondebok van de rest van de groep.’ Achteraf is ze er niet trots op. ‘Maar het was een kwestie van overleven.’

Het is een van de vele gevolgen die pesten kan hebben: zelf de grootste treiterkop worden. En voor het slachtoffer is dit misschien wel het minst kwalijke. Depressies, zelfmoordpogingen, het koesteren van een diepgeworteld wantrouwen, seksuele problemen; wanneer pesten niet in de kiem wordt gesmoord, heeft het een enorme impact op iedereen die het moet ondergaan.

De school ontkende alles

‘Wij verhuisden naar een ander deel van het land toen mijn zoon nog op de basisschool zat,’ vertelt Jan Hoogmoed, initiatiefnemer van de website www.pesten.net. ‘Na even wennen ging het eigenlijk uitstekend. Hij lag goed bij zijn klasgenoten, zat zelfs op judo en won er verschillende prijzen mee. Maar toen hij naar het voortgezet onderwijs ging, begon de ellende. In de eerste maanden was er nog niets de hand; hij werd zelfs gekozen tot klassenvertegenwoordiger. Niet snel daarna ging het mis. Maandenlang werd hij afgeperst en afgeranseld voordat hij het thuis durfde te vertellen. Maar het ergste was dat, toen alles aan het licht kwam, de school het allemaal ontkende. Talloze gesprekken heb ik gevoerd met de mentor, de conrector en de rector van de school. Het hielp allemaal niets. Toen we zijn blauwe plekken lieten zien, werd zelfs geopperd dat hij wellicht aan hemofilie zou lijden omdat hij wel erg snel blauwe plekken kreeg. Ze maakten me wijs dat er van alles aan mijn zoon mankeerde. Tot drie keer toe heb ik hem allerlei testen laten ondergaan. We zijn zelfs met hem naar een psychiater geweest. Er bleek niets met hem aan de hand te zijn. Althans: toen nog niet,’ schampert Hoogmoed. ‘De school wilde er gewoon niet aan. Pesten? Dat gebeurde daar niet.’ Uiteindelijk probeerde hij zijn zoon op een andere school te plaatsen. Na een lange zoektocht, kreeg hij een gesprek met de directeur van een scholengemeenschap buiten de gemeentegrenzen. De jongen mocht het daar gaan proberen. ‘Maar de geschiedenis herhaalde zich. Eerst ging het goed. Tot een groep leerlingen van de oude school daar ook terechtkwam. Toen ging het weer mis.’

Pesten of plagen

Dat pesten vaker voorkomt dan menigeen denkt, blijkt uit een landelijk onderzoek uit 1994, waarin één op de vijf leerlingen in het basisonderwijs aangeeft af en toe zelf te pesten. In het voortgezet onderwijs was dat één op de zes, wat betekent dat in een klas van dertig leerlingen vijf á zes kinderen pesten. Het aantal slachtoffers blijkt nog hoger: één op de drie. Pesten komt dus in vrijwel iedere schoolklas voor.

Maar wat is pesten nu eigenlijk precies? Elkaar een beetje jennen, een plagerijtje op z’n tijd, daar worden kinderen toch juist hard van? Volgens Bob van der Meer, leerkracht, psycholoog en pestdeskundige, is er een duidelijk verschil tussen pesten en plagen. ‘Plagen gebeurt incidenteel. De een zegt iets, de ander zegt iets terug. Het gebeurt op basis van gelijkheid en respect voor elkaar. Niemand delft het onderspit. Plagen mag. Sterker nog: plagen móet. Het is goed voor de sociaal-emotionele ontwikkeling.’

‘Bij pesten ligt dat anders. Dan is er sprake van machtsongelijkheid en wordt de pester winnaar en het getreiterde kind verliezer. Pesten is een vorm van kindermishandeling tussen kinderen onderling,’ aldus Bob van der Meer. ‘Het afreageren van agressie of eigen onvermogen op een mindere in de groep, het zondebok-effect, zit in onze genen en is niet uit te roeien. Het is een probleem van alle tijden. Denk maar aan de jodenvervolging. Maar dat betekent niet dat we er niks aan hoeven doen.’

Gat in de markt

Geen onderwijsdeskundige zal daarover met Van der Meer van mening verschillen. De laatste tien jaar is de pestproblematiek in Nederland op de kaart gezet. Na de overheidscampagne tegen pesten op school, zagen particuliere onderwijsbureaus been in het onderwerp. Ze ontwikkelden de ene sociale vaardigheidstraining na de andere. Elk zichzelf respecterend instituut biedt er een aan. Ook de overheid liet zich niet onbetuigd. Toen in Tilburg het zogeheten Marietje Kessels-project, een weerbaarheidsproject voor kinderen tussen de 10 en 13 jaar, van de grond kwam, verstrekte het via een stimuleringsmaatregel subsidie om het project landelijk toegankelijk te maken. ‘In twaalf lessen van zestig minuten leren jongens en meisjes machtsmisbruik, zoals pesten, seksueel intimiderend gedrag en kindermishandeling, herkennen,’ legt Berendineke Steenbergen van het Nederlands Instituut voor Sport en Beweging uit. Basisvaardigheden zoals eigen gevoelens herkennen en kunnen benoemen, conflicten oplossen en om hulp vragen, worden geoefend. Het bijzondere aan een Marietje Kesselsproject is dat zowel aan het fysieke aspect (zelfverdedigingsoefeningen) als aan het mentale aspect (nee-zeggen) aandacht wordt besteed.

Op de vraag naar het effect van deze zelfbeschermingcursus, kan Berendineke Steenbergen geen duidelijk antwoord geven. ‘Natuurlijk hebben we ouders, kinderen en leerkrachten naar hun mening gevraagd. Kinderen geven aan meer zelfvertrouwen te hebben, minder bang te zijn en beter te weten wat ze moeten doen in een bedreigende situatie. En leerkrachten vinden zichzelf alerter op het creëren van een veilig leerklimaat in de klas. Maar onderzoek is niet beschikbaar.’

Eigen schuld, dikke bult?

‘Dat is nu precies het probleem van dit soort goedbedoelde cursussen,’ vindt Bob van der Meer. ‘Natuurlijk kan zo’n training best nuttig zijn. Maar er is geen onderzoek gedaan naar de effectiviteit ervan. Het gevaar is dat scholen die met pesten te maken krijgen, hun leerlingen klakkeloos naar een sociale vaardigheidstraining toesturen. Maar of het helpt, weet niemand. Als het pesten daarna gewoon doorgaat, krijgen ouders vaak te horen dat de school toch niet aan de gang kan blijven met pestprojecten.’

Volgens Van der Meer hebben weerbaarheids- en sociale vaardigheidstrainingen nog een ander negatief effect. Door het slachtoffer op cursus te sturen, wordt de schuld impliciet bij het gepeste kind gelegd. En dat, aldus Van der Meer, gebeurt toch al te vaak. ‘Het is een bekend psychologisch fenomeen: het geloof in een rechtvaardige wereld. Als we dingen goed doen, worden we daar uiteindelijk voor beloond, denken we. Dus als we iemand zien die veel dingen goed doet maar daarvoor veel ellende terug krijgt, dan geldt al snel: eigen schuld dikke bult.

Maar het leven is nu eenmaal niet rechtvaardig. En niet alleen ‘doetjes’ worden slachtoffer van pesten. Een kind dat net iets slimmer is of juist iets minder slim, een kind dat gevoelig is, kinderen die in andere situaties de zondebok zijn geweest of kinderen die gewoon in de buurt zijn: het kan iedereen overkomen.

Bij de pester ligt dat anders. Een Noors onderzoek naar pestgedrag heeft aangetoond dat kinderen die weinig aandacht van hun ouders krijgen, vaak fysiek worden gestraft en niet voor hun eigen agressie worden gecorrigeerd, de grootste kans lopen om te gaan pesten. Verder is zelf gepest zijn een oorzaak. Ook een allergie voor bepaalde stoffen kunnen agressief gedrag opwekken. En last but not least: onjuist voorbeeldgedrag van volwassenen. Als een vader tijdens de voetbalwedstrijd van zijn zoon of dochter langs de lijn de scheidsrechter allerlei nare ziektes toewenst, is het niet verwonderlijk dat zijn kind dit gedrag op het schoolplein imiteert.

Als jouw kind pest…

Marieke Vernooij, intern begeleidster van basisschool De Cirkel in Amstelveen, heeft ruime ervaring op het gebied van pesten. Ze is moeder van twee dochters van wie er een vroeger zelf de pestkop was. ‘Toen me verteld werd dat zij andere meisjes pestte, had ik in eerste instantie dezelfde reactie als de meeste ouders. Ik kon en wilde het niet geloven. Uiteindelijk hoorde ik van verschillende mensen dat het toch waar was. Het voelde alsof er iets kapot ging.’

Juist doordat ze in het onderwijs werkte, wist ze welke gevolgen pesten kan hebben. Urenlang sprak ze met haar dochter. Ook de school en de ouders van het gepeste kind betrok ze erbij. ‘Maar ik geef eerlijk toe dat ik op een gegeven moment het gevoel kreeg dat het uit mijn handen glipte. Ik vond het vreselijk dat mijn dochter dit deed en ik wilde niets liever dan het oplossen. Maar er gingen zich zoveel mensen mee bemoeien, dat het te groot voor me werd. Ik kon er geen invloed meer op uitoefenen.’

Tegenwoordig houdt ze zich bezig met het pestbeleid van De Cirkel. ‘Het is begonnen toen er in een bepaalde groep duidelijk veel gepest werd. Maar we konden de vinger niet op de zere plek leggen. Toen hebben we een sociaal-emotionele-week gehouden waarin we met z’n allen regels hebben opgesteld. Sindsdien organiseren we elk jaar zo’n week. Verder behandelt elke leerkracht op maandagochtend in zijn klas een van de regels. Maar ondanks dat steekt het pesten af en toe toch weer de kop op. Dan roepen we ouders, leerkracht, pester en gepeste bij elkaar en dan proberen we het met praten op te lossen.’

Anti-pestbeleid

Ook Bob van der Meer is ervan overtuigd dat alleen een structurele aanpak pesten op school hanteerbaar maakt. Met het uitvoeren van een tweetal pilotprojecten op basisscholen in Rotterdam-Noord, probeerde hij de basis te leggen voor verder onderzoek naar deze en andere anti-pestmethoden.

Voor het project begon, werden alle betrokkenen geïnformeerd. Daarna werd op democratische wijze, via de medezeggenschapsraad en de ouderraad, een anti-pestbeleid vastgesteld. Uitgangspunt was dat iedereen zich op school veilig moest voelen. In elke klas stelden leerlingen samen met de leerkracht een lijst van regels op waar iedereen zich aan moest houden. Leerlingen en leerkracht ondertekenden de regels en het geheel werd in een lijstje in de klas opgehangen. Vervolgens besteedde de leerkracht elke week aandacht aan de regels. Had iedereen zich eraan gehouden? Waren er zaken misgegaan? Ook werd duidelijk omschreven welke hulp beschikbaar was voor het gepeste kind maar ook voor de pester. Toen het project na een jaar afgelopen was, kozen beide scholen ervoor het op eigen initiatief voort te zetten.

Ernstig getraumatiseerd

Jan Hoogmoed had graag gewild dat de school van zijn zoon de zaken zo had aangepakt. Helaas liep het anders. ‘Uiteindelijk was hij ook op de tweede school niet meer veilig. Vier jaar geleden stemde de leerplichtambtenaar ermee in de jongen dan maar thuis te houden. De havo heeft hij gedaan via een schriftelijke cursus en dat is tenminste iets. Hij is nu 19 en ernstig getraumatiseerd. Regelmatig geeft hij aan voor zichzelf geen toekomst te zien.’ Intussen stort Hoogmoed zich op het verlenen van hulp aan ouders die met hetzelfde probleem kampen. De eerste maand dat zijn website ?www.pesten.net in de lucht was, kreeg hij drieduizend reacties. ‘Nog steeds laten scholen steken vallen bij het aanpakken van pesten. Het is jammer dat politiek Den Haag het niet tot prioriteit maakt. Ik hoor alleen maar praten over normen en waarden en verloedering. Het zou verstandig zijn als ze beginnen bij het begin.’

Wat te doen als uw kind wordt gepest?

  • Onderneem niet direct boze stappen. Laat het kind wel duidelijk merken dat u wilt helpen, maar beraadt u op een goed plan van aanpak.
  • Bepaal of u de pesterijen zelf kunt waarnemen. Merkt u wrictie tussen het kind en klasgenoten als u het naar school brengt of ophaalt?
  • Ga na wat uw kind zelf al heeft gedaan om het pesten te stoppen
  • Bedenk samen de volgende stap: wat kunnen jullie eraan doen?
  • Doe niets buiten het kind om, ook als u naar de leerkracht stapt kunt u dit het beste aangeven. Kinderen zijn vaak bang dat hun ouders (de verkeerde) stappen ondernemen waar zij niets van weten.
  • Letterlijk en figuurlijk: ga niet voor uw kind staan, maar ernaast of erachter.

Initiatieven op school

  • Spreek omgangsregels af en voer een anti-pestprotocol in
  • Biedt zonodig les in weerbaarheid en sociale veiligheid aan
  • Leer kinderen stappen te ondernemen als zij zien dat een ander kind gepest wordt
  • Stel een vertrouwenspersoon aan waar gepeste kinderen terecht kunnen en kinderen die kwijt willen dat een klasgenoot wordt gepest
  • Sta open voor klachten over pestsituaties van ouders en kinderen
  • Wettelijk verplicht: stel een klachtenregeling op in samenspraak met de medezeggenschapsraad en stel een onafhankelijke klachtencommissie in
  • Neem in de schoolgids informatie op over de aanpak van ongewenste omgangsvormen

Mogelijke huisregels in de klas:

  • Respect: ik behandel andere kinderen met respect
  • Niet over de streep: ik let erop dat ik anderen niet hinder of pijn doe
  • Zonder geweld: ik gebruik geen geweld om mijn zin te krijgen en mijn ruzies op te lossen
  • Aanspreekbaar: als een ander ‘Nee’ of ‘Stop’ roept, dan stop ik ook of doe ik een stap terug.

Bron: www.pestweb.nl en www.aps.nl/ppsi (Project Preventie Seksuele Intimidatie)

Handig om te weten:

In de Verklaring van de Rechten van het Kind van de Verenigde Naties, vastgesteld op 20 november 1989, staat in artikel 3 het volgende over veiligheid:

‘En dat terwijl het allemaal gewoon staat omschreven in de Verklaring van de Rechten van Het Kind: ‘De Staten die partij zijn, waarborgen dat de instellingen, diensten en voorzieningen die verantwoordelijk zijn voor de zorg voor of de bescherming van kinderen voldoen aan de door de bevoegde autoriteiten vastgestelde normen, met name ten aanzien van de veiligheid, de gezondheid, het aantal personeelsleden en hun geschiktheid, alsmede bevoegd toezicht.’

Literatuur

  • ‘Sociaal emotionele ontwikkeling, basisonderwijs en speciaal onderwijs en sociaal emotionele ontwikkeling voortgezet (speciaal) onderwijs’ – Een overzicht van sociale vaardigheden en trainingen door J. Kuil, L.Kuipers, A. Leurink, Stichting Leerplan Ontwikkeling, ISBN 9032912852
  • ‘Kinderen en pesten, wat volwassenen ervan moeten weten en eraan kunnen doen’ door B. van der Meer, Kosmos-Z&K uitgevers, 2002, ISBN 902153625
  • ‘Projectplan veiligheid en interculturele normen en waarden in het basisonderwijs’ door B. van der Meer en C. Pisanu, Expertisecentrum voor Veiligheid, Rosmalen, 2003
  • ‘Projectplan pilotproject Focus-methode’ door B. van der Meer en M. Stapert, Expertisecentrum voor Veiligheid, Rosmalen, 200
 

 

Aanvullende tips van onze redactie met interessante informatie: