Onderwijsgeschillen Zaken over grensoverschrijdend gedrag in het onderwijs

De Commissies van beroep en de Landelijke Klachtencommissie Onderwijs (LKC) behandelen regelmatig zaken waarin grensoverschrijdend gedrag van medewerkers een rol speelt.

Zaken over grensoverschrijdend gedrag bij de Commissie van beroep

Als een werknemer een disciplinaire maatregel krijgt opgelegd vanwege grensoverschrijdend gedrag en diegene het daar niet mee eens is, kan hij daartegen beroep instellen bij de Commissie van beroep. Voorbeelden van disciplinaire maatregelen zijn een berisping, een schorsing of een overplaatsing. De Commissie beoordeelt of de disciplinaire maatregel terecht is opgelegd. Daarbij kijkt de Commissie of het grensoverschrijdend gedrag voldoende vast staat en concreet gemaakt is, of er sprake is van plichtsverzuim en of de ernst van het gedrag een disciplinaire maatregel rechtvaardigt.

Beroep tegen berisping

In januari 2023 verklaarde de Commissie van beroep mbo een beroep tegen een berisping gegrond. Hoewel collega’s het gedrag van de werknemer als vervelend ervaren hadden, vond de Commissie het gedrag niet ernstig genoeg om te concluderen dat sprake was van plichtsverzuim, waarvoor een berisping opgelegd kon worden (uitspraak 38186).

Daarentegen verklaarde de Commissie van beroep funderend onderwijs in februari 2023 een beroep tegen een berisping ongegrond. De werknemer ontkende dat hij zich aan grensoverschrijdend gedrag schuldig had gemaakt, maar de verklaringen van de collega waren eenduidig en consistent en daarmee geloofwaardig. Daarmee was voldoende aannemelijk dat de werknemer zich grensoverschrijdend had gedragen en zich daarmee schuldig had gemaakt aan plichtsverzuim. Bovendien was het plichtsverzuim zo ernstig, dat de werkgever in redelijkheid de berisping heeft kunnen opleggen (uitspraak 39208).

Schorsing tijdens een onderzoek

Het komt regelmatig voor dat de werkgever naar aanleiding van binnengekomen meldingen over (vermeend) grensoverschrijdend gedrag van een werknemer eerst onderzoek uitvoert of laat uitvoeren. Gedurende het onderzoek kan de werkgever de werknemer schorsen, zonder dat sprake is van een disciplinaire maatregel. Ook tegen zo’n schorsing kan de werknemer beroep instellen bij de Commissie van beroep. In zaken 26797 en 31483 vond de Commissie het voorstelbaar dat de aanwezigheid van de werknemer gedurende het onderzoek niet wenselijk was, gelet op de aard van de klachten.

Andere voorbeelden van uitspraken over grensoverschrijdend gedrag: 31028 en 27392.

Klachten over grensoverschrijdend gedrag bij de LKC

Ook de Landelijke Klachtencommissie Onderwijs (LKC) behandelt regelmatig klachten over (vermeend) grensoverschrijdend gedrag van medewerkers, of over de wijze waarop de school klachten over grensoverschrijdend gedrag heeft afgehandeld. Ook hierbij blijkt dat partijen vaak een verschillende visie hebben op wat er gebeurd is.

In zaak 16369 klaagde een medewerker over grensoverschrijdend gedrag van een collega. De collega ontkende het gedrag. De Commissie kon niet vaststellen dat sprake was geweest van grensoverschrijdend gedrag en dat de directeur onvoldoende actie had ondernomen na de melding van de medewerker. De klacht was daarom ongegrond.

Maar in zaak 25840 oordeelde de Commissie dat de klacht gegrond was. Volgens de Commissie pasten de dubbelzinnige opmerkingen die de docent had gemaakt niet in een veilige lesomgeving. De docent zag niet in dat zijn opmerkingen ongepast waren en hij heeft zich het effect daarvan op de leerlingen ten onrechte niet gerealiseerd.

Andere voorbeelden van adviezen van de LKC over grensoverschrijdend gedrag: 108778, 108551 en 107937.

Bron