Onderzoek De relatie tussen verdedigen, (af)keuren en de pestnorm in de klas: een transversale sociale netwerkbenadering in de late kindertijd | Stop Pesten NU

084-8340086

Onderzoek De relatie tussen verdedigen, (af)keuren en de pestnorm in de klas: een transversale sociale netwerkbenadering in de late kindertijd

Deze studie onderzoekt in een steekproef van 1.272 leerlingen (50,8% jongens) in 48 klaslokalen van het vijfde leerjaar de mate waarin de verdediging van slachtoffers van pesten afhangt van wel of niet leuk vinden en de relatie met de pestnorm in de klas (beschrijvend en populariteit).

  • Analyse van sociale netwerken met bivariate exponentiële willekeurige grafiekmodellering toonde aan dat kinderen eerder slachtoffers verdedigen die ze leuk vinden, die ze leuk vinden en die door dezelfde klasgenoten worden aardig gevonden dan slachtoffers die ze niet leuk vinden, die ze niet leuk vinden en met wie ze antipathieën delen door en aan dezelfde klasgenoten.
  • Bovendien toonde de analyse aan dat pestnormen een niet-overtuigend effect hadden op de relatie tussen verdedigen en (af)keuren.

(Nederlandse vertaling, Google translate)

Onderzoek wijst uit dat ongeveer 15% van de schoolkinderen anderen pest (Hong & Espelage, 2012), 30% wordt wel eens het slachtoffer en nog eens 10% is chronisch slachtoffer (Chester et al., 2015). De meeste kinderen geven aan pesten niet goed te keuren en slachtoffers graag te willen helpen (Boulton et al., 2002; Rigby & Johnson, 2006; Rigby & Slee, 1991). Het verdedigen van slachtoffers is echter relatief zeldzaam en veel slachtoffers worden niet verdedigd (Salmivalli, 2010).

Een verklaring waarom verdedigen relatief zeldzaam is, is dat potentiële verdedigers ontmoedigd kunnen worden om in te grijpen omdat ze bang zijn een volgend slachtoffer te worden (Pozzoli & Gini, 2010; Pozzoli et al., 2012), vooral in een klascontext waar pesten veel voorkomt (Puzzoli & Gini, 2010; Pozzoli et al., 2012). Meter & Kaart, 2015). Dit wordt meestal gemeten aan de hand van het gemiddelde pestgedrag van alle leerlingen in een klaslokaal, bepaald door zelfrapportage of peerrapportage. Een dergelijke maatstaf wordt een beschrijvende klasnorm genoemd (Deutsch & Gerard, 1955). Wanneer pesten de norm is (d.w.z. hoog), worden pesters vaak meer en minder aardig gevonden door hun klasgenoten dan niet-pestkoppen (Sentse et al., 2007). Kinderen kunnen dus meer geneigd zijn om te pesten om acceptatie te krijgen en afwijzing te voorkomen. Deze associaties zijn vooral sterk wanneer pesters populair worden genoemd door hun klasgenoten (Dijkstra et al., 2008), wat wijst op een populariteitsnorm in de klas (Dijkstra & Gest, 2015). Wanneer dit het geval is, verdedigen studenten minder slachtoffers (Peets et al., 2015).

Motivaties om te verdedigen kunnen ook worden gevormd door interpersoonlijke factoren (Thornberg et al., 2012), zoals aardig of niet aardig gevonden worden door het slachtoffer of vice versa (Meter & Card, 2015). De bevindingen van recent onderzoek met behulp van een sociale netwerkbenadering suggereren dat kinderen klasgenoten met wie ze bevriend zijn, verdedigen, maar geen klasgenoten die een hekel aan hen hebben (Oldenburg et al., 2018). Bovendien kunnen indirecte relaties met leeftijdsgenoten, zoals het hebben van dezelfde vrienden of een hekel aan dezelfde personen als iemand anders, de verdedigende keuzes van kinderen beïnvloeden (Oldenburg et al., 2018). Kinderen zullen dus waarschijnlijk selectief zijn bij het kiezen van de slachtoffers die ze verdedigen en kunnen met name klasgenoten die ze nabij zijn, verdedigen via directe of indirecte relaties.
De huidige studie was gericht op het integreren van de twee perspectieven op verdedigen door te onderzoeken in welke mate sympathie en afkeer en twee verschillende maten van het pestklimaat in de klas (gedefinieerd als een beschrijvende norm of populariteitsnorm) geassocieerd zijn met verdedigen in de late kinderjaren.

Discussie
Verdedigers hebben een grote impact op het welzijn van de slachtoffers: ze kunnen de negatieve gevolgen van slachtofferschap verzachten, bijvoorbeeld door slachtoffers minder angstig en depressief te maken en hun zelfrespect te vergroten (Sainio et al., 2011). Het is dus niet geruststellend dat slechts een vijfde van de studenten verdedigers van slachtoffers is en dat niet alle slachtoffers worden verdedigd door leeftijdsgenoten (Salmivalli, 2010). In deze studie hebben we onderzocht in hoeverre verdedigen afhangt van de (af)keurende relaties tussen verdedigers en slachtoffers en hun relaties met andere klasgenoten, evenals de invloed van de hoeveelheid pesten (en de associatie met populariteit) in de klas ( gedefinieerd als de pestnorm) hierin. We gebruikten sociale netwerkanalyse (bivariate ERGM's) om onze vragen te beantwoorden.
De bevindingen zijn in lijn met de hypothese dat studenten die meer en minder geliefd zijn bij de slachtoffers, eerder door de slachtoffers worden voorgedragen als verdediger. Deze bevindingen weerspiegelen eerder onderzoek naar de relatie tussen verdedigen en sociale status in de groep (Caravita et al., 2009; Kollerová et al., 2018; Pöyhönen et al., 2012; Pronk et al., 2017; Salmivalli et al., 1996; van der Ploeg et al., 2017) en eerder werk over het verdedigen van en vriendschappen en afkeer van relaties (Oldenburg et al., 2018).

Het directe effect van sympathie is veel sterker dan het directe effect van afkeer. Dit kan worden verklaard door een afkeer die minder vaak voorkomt. De positieve oordelen of sociale evaluaties van de verdedigers door slachtoffers wegen dus zwaarder dan de negatieve oordelen. Dit kan worden begrepen door verdedigen te beschouwen als prosociaal of helpend gedrag (Meter & Card, 2015; Pronk et al., 2019; Sainio et al., 2011), waarbij de verdedigers kunnen worden beloond met een positieve sociale evaluatie door het slachtoffer en, indien nodig door zich op andere momenten te laten verdedigen (Meter & Card, 2015; Salmivalli et al., 1997; Thornberg et al., 2012).

De bevindingen werpen ook meer licht op de aard van het verdedigen van banden in termen van wederkerigheid tussen verdedigen en (af)keuren. Het toont ook het belang aan van (lokale) subgroepprocessen van verdediging in het leuk vinden en niet leuk vinden van netwerken door het belang te onthullen van de oordelen van zowel verdedigers als slachtoffers, evenals de oordelen van andere klasgenoten met wie slachtoffers en verdedigers verbonden zijn. Dit is in lijn met theoretisch en empirisch werk over verdedigen (Meter & Card, 2015; Salmivalli et al., 1997; Thornberg et al., 2012).

Onze bevindingen bevestigen dat studenten geen willekeurige klasgenoten verdedigen; in plaats daarvan hangt het verdedigen van keuzes (of motivaties) waarschijnlijk af van positieve (sympathie of vriendschap) en negatieve (afkeer) relaties met het slachtoffer en met andere klasgenoten binnen het peer-netwerk. Eerder onderzoek leverde bewijs dat de waargenomen normatieve druk van pesters een beslissende rol speelt bij het vormgeven van het pest- en verdedigingsgedrag van jongeren, pro- en antipestgedrag, en hun opvattingen over agressie en prosocialiteit (Pozzoli & Gini, 2010; Pozzoli et al., 2012; Salmivalli & Voeten, 2004), vooral wanneer de normen worden bepaald door populaire pestkoppen (Garandeau et al., 2022; Peets et al., 2015).

We vonden echter dat de operationalisering van een pestnorm in de klas niet vanzelfsprekend was en niet consistent was met de definities van populariteitsnormen. Daarom kunnen we de bevindingen van de meta-analyses waarin verschillen tussen klassen met hoge en lage pestnormen worden onderzocht, niet op een zinvolle manier interpreteren. Hoewel we denken dat dit een belangrijke weg is voor verder onderzoek, moet er meer worden gedaan om een ​​geldige maatstaf voor pestnormen te construeren.

Download onderzoek The relation between defending, (dis)liking, and the classroom bullying norm: A cross-sectional social network approach in late childhood

J. Ashwin Rambaran Marijtje A.J. van Duijn, Jan Kornelis Dijkstra en René Veenstra

 

 

The relation between defending, (dis)liking, and the classroom bullying norm: A cross-sectional social network approach in late childhood

J. Ashwin Rambaran Marijtje A. J. van Duijn, Jan Kornelis Dijkstra and RenéVeenstra 

Abstract

This study investigates the extent to which defending victims of bullying depends on liking and disliking and its relation with the classroom bullying norm (descriptive and popularity) in a sample of 1,272 students (50.8% boys) in 48 fifth-grade classrooms. Social network analysis with bivariate exponential random graph modelings showed that children are more likely to defend victims whom they like, who like them, and who are liked by the same classmates than victims who they dislike, who dislike them, and with whom they share antipathies by and to the same classmates. In addition, the analysis showed that bullying norms had an inconclusive effect on the relation between defending and (dis)liking

Research indicates that about 15% of school children bully others (Hong & Espelage, 2012), 30% are occasionally victimized, and another 10% are chronically victimized (Chester et al., 2015). Most children indicate that they do not approve of bullying and would like to help victims (Boulton et al., 2002; Rigby & Johnson, 2006; Rigby & Slee, 1991). Defending of victims is nevertheless relatively uncommon and many victims are not being defended (Salmivalli, 2010).

An explanation for why defending is relatively rare is that potential defenders may be discouraged to intervene because they fear to become a next victim (Pozzoli & Gini, 2010; Pozzoli et al., 2012), particularly in a classroom context where bullying is high (Meter & Card, 2015). This is typically measured by the average bullying behavior of all students in a classroom, determined either through self- or peer-reports. Such a measure is called a classroom descriptive norm (Deutsch & Gerard, 1955). When bullying is the norm (i.e., high), bullies often are more liked and less disliked by their classmates compared with non-bullies (Sentse et al., 2007). Children may thus be more inclined to bully to gain acceptance and avoid rejection. These associations are particularly strong when bullies are reported to be popular by their classmates (Dijkstra et al., 2008), pointing to a classroom popularity norm (Dijkstra & Gest, 2015). When this is the case, students defend less victims (Peets et al., 2015).

Motivations for defending may also be shaped by interpersonal factors (Thornberg et al., 2012), such as being liked or disliked by the victim or vice versa (Meter & Card, 2015). The findings of recent research using a social network approach suggest that children defend classmates with whom they are friends, but do not defend classmates who dislike them (Oldenburg et al., 2018). In addition, indirect peer relationships such as having the same friends or disliking the same persons as someone else may influence children’s defending choices (Oldenburg et al., 2018). Thus, children are likely to be selective in choosing the victims they defend and may defend especially classmates they are close to either through direct or indirect relationships.

The present study was aimed at integrating the two perspectives on defending by examining to which extent liking and disliking and two distinct measures of the bullying classroom climate (defined as a descriptive norm or popularity norm) are associated with defending in late childhood.

Discussion
Defenders have a significant impact on the well-being of the victims: they can mitigate the negative consequences of victimization, for example, by making victims less anxious, less depressed, and increase their self-esteem (Sainio et al., 2011). It is thus not reassuring that only one fifth of the students are defenders of victims and that not all victims are defended by peers (Salmivalli, 2010). In this study, we investigated the extent to which defending depends on the (dis)liking relationships between defenders and victims and their relationships with other classmates as well as the influence of the amount of bullying (and its association with popularity) in the classroom (defined as the bullying norm) herein. We employed social network analysis (bivariate ERGMs) to answer our questions.
The findings are in line with the hypotheses that students who are more liked and less disliked by the victims are more likely to be nominated as defender by the victims. These findings mirror previous research on the relation between defending and social standing in the group (Caravita et al., 2009; Kollerová et al., 2018; Pöyhönen et al., 2012; Pronk et al., 2017; Salmivalli et al., 1996; van der Ploeg et al., 2017) and previous work on defending and friendships and dislike relations (Oldenburg et al., 2018).

The direct effect of liking is much stronger than the direct effect of disliking. This may be explained by disliking occurring less frequently. Thus, the positive judgments or social evaluations of the defenders by victims outweigh the negative judgments. This may be understood by viewing defending as prosocial or helping behavior (Meter & Card, 2015; Pronk et al., 2019; Sainio et al., 2011), where the defenders may be rewarded by a positive social evaluation by the victim and, if needed, by being defended themselves at other times (Meter & Card, 2015; Salmivalli et al., 1997; Thornberg et al., 2012).

The findings also shed more light on the nature of defending ties in terms of reciprocity between defending and (dis)liking. It also shows the importance of (local) subgroup processes of defending in liking and disliking networks by revealing the importance of both defenders’ and victims’ judgments as well as the judgments of other classmates to whom victims and defenders are tied. This is in line with theoretical and empirical work on defending (Meter & Card, 2015; Salmivalli et al., 1997; Thornberg et al., 2012). Our findings confirm that students do not defend random classmates; instead, defending choices (or motivations) likely depend on positive (liking or a friendship) and negative (disliking) relationships with the victim as well as with other classmates within the peer network.

Previous research provided evidence that perceived normative pressure from bullies plays a decisive role in shaping youth’ bullying and defending behaviors, pro- and antibullying attitudes, and their beliefs about aggression and prosociality (Pozzoli & Gini, 2010; Pozzoli et al., 2012; Salmivalli & Voeten, 2004), in particular when the norms are set by popular bullies (Garandeau et al., 2022; Peets et al., 2015). However, we found that the operationalization of a classroom bully norm was not self-evident and not consistent for the popularity norm definitions. Therefore, we cannot interpret the findings of the meta analyses investigating differences between classrooms with high and low bullying norms in a meaningful way. Although we think that this is an important avenue for further research, more work needs to be done on constructing a valid measure of bullying norms.

 

 

Download research The relation between defending, (dis)liking, and the classroom bullying norm: A cross-sectional social network approach in late childhood

Doelgroep: 
Professionals

Tip van de redactie

Heb je haast? Navigeer dan snel naar:Angela

► Scholen & Professionals Kenniscentrum Pesten in het Onderwijs

► Sportverenigingen Kenniscentrum Pesten in de Sport

► Werkgevers Kenniscentrum Pesten op het WerkJan Joost

► Ouderen Kenniscentrum Pesten in Woonzorgcentra

Tip Stop Pesten Nu

 

Breng snel een bezoekje aan ...

Kenniscentrum (Klassiek) Pesten 

Kenniscentrum Online pesten (cyberpesten)

Kennisbank & Downloadcentrum o.a. Beleid & Factsheets  / Handleidingen / Lesmaterialen Posters / Wetenschappelijke Onderzoeken 

► Ik word gepest, wat kan ik doen

 

 

Stichting Stop Pesten Nu is het enige Erkende Goede Doel tegen Pesten in Nederland!

CBFGoede Doelen NederlandANBIKBUnesco